Greenpeace nam het openbaar vervoer van 30 Europese landen en hun hoofdsteden onder de loep. Ze kregen een score op honderd, op basis van vier criteria: eenvoud van het systeem, kortingen voor kwetsbare groepen, de BTW en de totale prijs van een ticket voor een lange periode. De laatste categorie weegt het zwaarst door.
De besten van de klas zijn Luxemburg en Malta, waar alle openbaar vervoer gratis is. Een kleine opmerking hierbij is dat deze landen veel kleiner zijn dan de andere naties in de vergelijking.
Middelmatig België
België scoort slechts 29 op 100 en belandt daarmee in de middenmoot. «Om door het hele land te kunnen reizen, moeten passagiers aparte abonnementen nemen bij vervoersmaatschappijen NMBS, MIVB, De Lijn en TEC. Al deze abonnementen samen kosten meer dan 5.000 euro», schrijft Greenpeace in het rapport.
Brussel betere leerling
Brussel scoort beter, met 80,4 punten op 100. Maar in vergelijking met andere hoofdsteden betekent dat toch maar een 13e plaats. De ongeveer 600 euro voor een jaarticket is vergelijkbaar met het Europese gemiddelde. Bovendien is er een brede waaier aan kortingen, behalve voor mensen met een beperking.
Mobiliteit weegt op budget
Greenpeace pleit voor een «klimaatticket» in alle Europese landen, zoals Duitsland begin april invoerde en ook in Hongarije en Oostenrijk bestaat. Met zo’n ticket kan iemand goedkoop gebruik maken van alle openbaar vervoer.
«Mobiliteit is de op één na grootste uitgave van Europese huishoudens», zegt Joeri Thijs van Greenpeace. «Betaalbaar openbaar vervoer is een noodzaak, maar veel regeringen behandelen het als een luxegoed.»