Vooral de evolutie naar meer voedselmoerassen, wijken met een overvloed aan ongezonde voeding in de vorm van bijvoorbeeld frituren, snackbars en nachtwinkels, baart zorgen. In 2020 leefde 88,2 % van de bevolking in buurten met meer ongezonde dan gezonde verkooppunten, tegenover 86 procent in 2008. Kijkt men echter naar wijken met enkel ongezonde verkooppunten, dan is over diezelfde periode en stijging met een vijfde (van 19,8 naar 24 %). Bovendien woont amper 1,6% van de Vlamingen in wijken waar meer gezonde dan ongezonde verkooppunten zijn. In 2008 was dat nog 2,1 %.
Extra kwetsbaar
«De verleiding is daardoor groot om de ongezonde boven de gezonde voedingsopties te kiezen», zegt Vincent Smets van Sciensano. «Bovendien spelen de effecten van een ongezonde voedselomgeving vooral in het nadeel van ouderen, jongeren en gezinnen met lage inkomens. Zij zijn dus extra kwetsbaar.»
Vanwege de grote densiteit aan supermarkten in Vlaanderen is het aantal voedselwoestijnen relatief beperkt - met voedselwoestijnen worden buurten bedoeld waar het moeilijk is de voedingsmiddelen te vinden voor een gezond voedselpatroon.
Toekomstige verwoestijning
In vergelijking met de wijde verspreiding van voedselmoerassen is de problematiek van voedselwoestijnen in Vlaanderen een «relatief klein probleem», erkennen de auteurs. Maar in de toekomst kunnen wel grotere gebieden verwoestijnen door sociaal-ruimtelijke en demografische evoluties, zoals de vergrijzing.
Dat is nu al enigszins het geval in wijken met veel ouderen, die vaak beperkter zijn in mobiliteit: 2,8 % van de 65-plussers woont in zo’n voedselwoestijn, tegenover 2,2 % in 2008.
Actie nodig
Sciensano pleit daarom voor actie, die mensen moet toelaten gezondere keuzes te maken. «Zowel de uitdijende ongezonde voedselmoerassen als de tendens dat steeds meer ouderen in een voedselwoestijn dreigen te belanden, baren ons zorgen», zegt Smets. «Ingrepen om de Vlaamse voedselomgeving structureel te verbeteren, dringen zich daarom op.» In afwachting van grote ingrepen kunenn lokale overheiden al beginnen met een betere sensibilisering rond voedselomgevingen, rekening houden met de impact op de voedselomgeving bij de toekenning van omgevingsvergunningen en samenwerken met korteketeninitiatieven.