Het Federaal Instituut voor Rechten van de Mens (FIRM) en het Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting analyseerden het arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) dat erkende dat het recht op bedelen beschermd is door het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).
Wanneer mensen in een situatie van armoede gehinderd worden om via bedelarij in hun basisbehoeften te kunnen voorzien, wordt volgens het EHRM hun menselijke waardigheid aangetast. «Het Hof heeft erkend dat bedelen een mensenrecht vormt, en dat een algemeen bedelverbod dus in geen geval toelaatbaar is,» besluit Martien Schotsmans, directeur van het FIRM.
De helft
Van de 581 steden en gemeenten die door het FIRM en het Steunpunt tot bestrijding van armoede onderzocht werden, bleken er 305 een bedelreglement te hebben. «Voor 253 daarvan blijkt uit de analyse dat ten minste één bepaling uit het lokale bedelreglement problematisch is, zoals een verbod op bedelen met dieren, op verminkingen tonen tijdens het bedelen of een bedelverbod op specifieke plaatsen», zegt Henk Van Hootegem, coördinator van het interfederaal Steunpunt tot bestrijding van armoede.
Van de onderzochte steden en gemeenten zijn er 52 steden en gemeenten die een bedelreglement hebben dat niet in strijd is met de mensenrechten. Het recht op bedelen is geen absoluut recht, zo mag een bedelaar nooit de rechten van anderen schenden door agressief of opdringerig te zijn. Het Steunpunt tot bestrijding van armoede en het FIRM wijzen erop dat de hinder wel daadwerkelijk moet worden aangetoond.
Bijstand boven bestraffing
Het FIRM en het Steunpunt tot bestrijding van armoede geven in het Cahier enkele goede voorbeelden van hoe steden en gemeenten omgaan met bedelarij. De beide instellingen besluiten dat bijstand te verkiezen valt boven bestraffing van personen in armoede. Tot slot wijzen het interfederaal Steunpunt tot bestrijding van armoede en het FIRM erop dat de grondoorzaak van bedelarij de situatie van extreme armoede is waarin de betrokken personen zich bevinden. «In deze context is het de verantwoordelijkheid van de overheden, op alle beleidsniveaus, om niet alleen de meest kwetsbare mensen in onze samenleving te beschermen, maar ook om een structureel beleid te voeren dat gericht is op het oplossen van armoedesituaties op lange termijn», besluiten ze.