De jazzhoppers van blackwave. mochten Boutique 2022 aftrappen en deden dat in stijl. De formatie van Willem Ardui en Jean Atohoun stond een maand geleden nog op het hoofdpodium van het nagelnieuwe CORE Festival. De twee chefs en hun liveband stilden de festivalhonger van hun toehoorders onder het Atomium met hun smakelijke, vaderlandse hiphopbeats – steeds op bevlogen wijze geserveerd. Een specialiteit die, achteraf bekeken, centraler in het zesgangenmenu van Boutique meer tot zijn recht was gekomen. De opkomst was nog magertjes – het viel kennelijk nogal mee met die festivalkoorts – maar de energie die het jonge geweld op de planken uitstraalde was er niet minder om.
Uitschieter ‘Whasgood?!’ en de bliksemsnelle rapverzen van Jaywalker ontdooiden de dansbenen, de gloednieuwe single ‘a-okay’ werd in de armen gesloten door de schare fans en tijdens ‘Up There’ sloeg de vlam pas echt in de pan. Jaywalker ontpopte zich tot volksmenner, splitste Mozesgewijs de mensenzee voor het podium en creëerde zo een open plek in het publiek. Op de climax gaf hij zijn volgelingen opdracht om alle remmen los te gooien en de rangen weer te sluiten, en zo geschiedde. Op enkele luttele vierkante meters ontstond een stroomversnelling, waarna een kolkende horde zich gewillig liet opzwelgen door de vloedgolf die blackwave. ontketende. Surfend op dat eerste adrenalineshotje van de dag kwam de wei nu pas echt los: hits ‘BIG Dreams’ en het warme bad dat ‘Elusive’ heet joegen het laatste koudwatervrees weg. De toon was gezet, de lat gelegd: wie ging erover?
Na een drankpauze palmde Arsenal het podium in. John Roan en Hendrik Willemyns vormen nu al zo’n twee decennia een gevestigde waarde in het Belgische festivalcircuit, beide heren kennen dan ook het klappen van de zweep. Prettig gevolg is dat Arsenal live zelden teleurstelt. Een stelling die eens te meer bewezen werd: de overgave waarmee Roan ‘Animal’, afkomstig van hun recente plaat ‘The Rhythm of the Band’, te berde bracht, wekte bewondering op. Het catchy ‘Black Mountain (Beautiful Love)’ bracht de massa in beweging, en toen de zon door het grijze wolkendek prikte bij hitje ‘Amplify’ zwol het enthousiasme hoorbaar aan. Waarna Arsenal een blik met hitklassiekers opentrok: ‘Estupendo’ ontlokte vreugdekreten bij het publiek, ‘Lotuk’ zweepte de massa op en noopte tot ritmisch handgeklap. Hier en daar sloop een valse noot in de zangpartijen van Roan, maar een kniesoor die daarom maalt: Arsenal stond andermaal garant voor oerdegelijk sfeerbeheer, dat bekoring maar (nog) geen extase bracht.
De extase kwam evenmin van de dromerige Texanen van Khruangbin, die het volgende uur mochten opdraven. De wei verviel in een gezapige trance, beneveld door de instrumentale indierockdampen. Zwoele songs vloeiden naadloos in elkaar over – een cynicus zou gewag maken van ‘eenheidsworst’ – tot plots, ergens in de staart van de set en subtiel ingebed in het liefelijke ‘People Everywhere (Still Alive)’, een verrukkelijke gitaarcover weerklonk van ‘Rhythm Is a Dancer’. De onweerstaanbare riff, die op elektronische gitaar gracieuzer overkomt dan onder de pompende eurobeats van Snap!, deed de zwijmelende massa op slag opleven. Handen gingen de hoogte in, kelen wijd open: de universele taal voor euforie. ‘People Everywhere (Still Alive)’ werd unaniem verkozen tot hoogtepunt van een al te gemoedelijke show, die in de gegeven omstandigheden – op klaarlichte dag, pal tijdens het middagdipje – nooit echt uit de verf kwam. In het slot van de set zaten enkele experimentele gitaarlijnen verweven, maar al met al misten we wat kruiding en punch in dit tussendoortje.
Punch is wel wat de synthesizerpop van Years & Years leverde. Met de extravagante frontman Olly Alexander als aanjager vergaapte de wei zich aan een halve SM-show op de planken: lakleren knielaarzen, een geprononceerde tepel die uit ’s mans onderlijfje priemde, promiscue moves, twerkende danseressen en een tot de in de puntjes uitgekiende choreografie zorgden voor de nodige eyecandy. Voor opener ‘Sweet Talker’ werden heuse telefooncellen op het podium geposteerd, tijdens ‘Consequences’ gleden de dansers met rolschoenen over de planken, ‘Sooner Or Later’ bracht Alexander vanop de loopband en bij ‘When I Pray’ bootste het bonte gezelschap enkele smoezelige toiletscènes uit de gemiddelde nachtclub na – waar het dronken minnespel bedreven wordt naast een hokje met (lucht) kotsende fuifgangers.
We gaven onze ogen de kost, maar naarmate de show vorderde voelde de excentrieke act steeds meer als window dressing aan. Het inzetten van ‘Eyes Shut’ op piano was een welgekomen rustpunt te midden de scabreuze taferelen, die niet konden verhinderen dat de set inzakte. Ook het publiek leek uitgekeken op de show, en dan blijkt Alexander al snel een keizer zonder kleren. De Brit kan als zanger immers weinig gewicht in de schaal leggen. Zelfs het lustig berijden van zijn danser, voorzien van motorhelm, kon die waarheid niet maskeren. Zich neervlijen in een verticaal bed, gedragen door in nachtlampjes verklede dansers, evenmin. Terwijl het bruisende ‘It’s A Sin’ nog op een dosis enthousiasme van het publiek kon rekenen, werd hit ‘If you’re Over Me’ onthaald op een troosteloos lauw applausje. Na oorwurm ‘King’, waarmee Werchter kreeg wat het wou horen, mocht Years & Years afdruipen en ging de hemelsluizen open, terwijl de wei wachtte op de meester.
Gelukkig klaarde het al snel op, waarna de maestro als door God gezonden zijn hemelladder uitrolde. En de maestro,
‘Tous Les Mêmes’ was een eerste hoogtepunt van vele: ‘La Solassitude’ beklijfde met loepzuivere samenzang, het aangrijpende ‘Quand c'est?’ illustreerde hoe Stromae zich als een volbloed method actor steevast inleeft zijn teksten. Hoe de man langzaam op de grond neerzeeg, de wanhoop nabij: subliem. Voor ‘Mauvaise Journée’ liet hij een fauteuil aanrukken om de depressie waarmee hij kampte in uit te zieken, terwijl de popsong zelf hoegenaamd niet neerslachtig maar zelfs opgewekt klinkt – vrolijk walsmotiefje incluis. Dat contrast tussen tekst en muziek is een rode draad doorheen zijn oeuvre en kenmerkt het soort vrolijk cynisme dat Stromae uitdraagt. Op de beats van ‘Bonne Journée’, het vervolg van dit bipolaire tweeluik uit zijn recentste langspeler ‘Multitude’, straalde de Brusselaar dan weer een aanstekelijke levenslust uit. Ook tussen de nummers door verzorgde Stromae de show, bijvoorbeeld door zijn robothond het podium op te roepen om zijn kenmerkend jasje van ‘Papaoutai’ af te leveren. «Stomme hond», grijnsde hij schalks, en het publiek grinnikte mee.
De set bleef over de hele lijn strakgespannen, met hits ‘Papaoutai’, ‘Ta Fête’ en ‘Formidable’ die elkaar in sneltempo opvolgden. De massa hoste zich een weg richting delirium. Na een snelle kostuumwissel – de zwarte broek werd ingeruild voor een pastelgroen exemplaar – weerklonk ‘Riez’ en ‘L’Enfer’, waarbij hij met glazige ogen voor zich uit staarde. De vleesgeworden radeloosheid, terwijl de wervelstorm in zijn gepijnigde hoofd op de videoschermen gevisualiseerd werd. Meesterlijk. Afsluiter ‘Santé’ ging gepaard met dansinstructies van zijn avatar en live-band, waarna zich een massasynchroondans ontvouwde op de wei. Bisnummer ‘Alors On Danse’ was het orgelpunt van een wervelende set.
Na dit delirium moest de tweede headliner nog komen: Gorillaz, die twee uur vrij spel had. Een fluoroze Damon Albarn slaagde er echter nooit in om de festivalwei in vervoering te brengen. Publiekslievelingen ‘M1 A1’ en het ingehouden ‘Last Living Souls’ prijkten vooraan in de set, maar daarmee leek het kruit verschoten. Het lijzige stemgeluid van Albarn en de haast psychedelische klankenbrei liet de massa koud. En dat had de frontman duidelijk in de mot: hij trok en sleurde, dook tijdens ‘Pirate Jet’ het publiek in ten koste van zijn muts – die tijdens ‘On Melancholy Hill’ weer het podium werd opgegooid – maar meer dan enkele kreetjes en wat handengeklap leverde dat niet op. Hij gooide dan maar Bootie Brown in de strijd om de massa op te zwepen, maar zijn publieksmennerij bleef steken in oeverloze clichés.
Knaller ‘Kids With Guns’ sprak voor zichzelf en had geen publieksmasseur nodig om de wei in beweging te krijgen. Toen oprechte bewondering opsteeg nadat Fatoumata Diawara haar keel wijd open zette in het slot van ‘Désolé’ leek dit feestje nog te redden. Helaas: tijdens het lethargische ‘Rockit’ doofde het animo weer als een nachtkaars uit. Het leek wel of Stromae alle energie had opgezogen, tot frustratie van Gorillaz. De La Soul-lid Kelvin Mercer verweet zijn toehoorders ‘sleepy people’ te zijn, en overtrad daarbij een gouden regel: beledig nooit je publiek. «Jullie moeten blij zijn dat Gorillaz helemaal naar hier is gekomen», sneerde hij nog. Een uitspraak die als een boemerang in zijn gezicht keerde: arrogantie ontdoet zelfs een gevestigde waarde als Gorillaz van zijn glans. Dankbaarheid is wat elke artiest verschuldigd is aan het publiek, dat vele zuurverdiende centjes heeft neergeteld om zich te vermaken. En vermaken deden we ons slechts bij vlagen.
Publiekslieveling ‘El Mañana’ werd vertrappeld door zware beats, terwijl ‘Feel Good Inc.’ kortstondig weer wat leven in de brouwerij bracht. Maar toen was het kalf al verdronken en viel de band merkbaar terug op routine. Afsluiten met een paar zekerheden dan maar. ‘Demon Days’ en evergreen ‘Clint Eastwood’ waren de metaforische laatste halte bij de pitazaak na een uitgaansavond: je wilt eigenlijk naar huis, maar je lijf hunkert naar een vettige snack. We kregen ons goesting, maar niets meer: al met al bleven we op onze honger zitten. Gelukkig kunnen we nog een tijdje teren op de hoofdschotel die Stromae ons serveerde. De maestro was andermaal formidable en alleen al daarom was Werchter Boutique 2022 memorabel.