Twee personen die verdacht werden van een of meerdere verkeersmisdrijven werden door het openbaar ministerie gedagvaard voor de politierechtbank nadat het openbaar ministerie hen eerst overeenkomstig artikel 65/1 van de Wegverkeerswet een bevel tot betalen had gegeven. De politierechtbank Oost-Vlaanderen vroeg het Grondwettelijk Hof daarop of die bepaling het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie en het beginsel non bis in idem schendt in de interpretatie dat het openbaar ministerie na afgifte van een bevel tot betalen nog mag overgaan tot de dagvaarding.
Het Hof antwoordde donderdag dat die bepaling ongrondwettig is in zoverre zij niet erin voorziet dat de uitvoerbaarverklaring van het bevel tot betalen door het openbaar ministerie de strafvordering doet vervallen.
Voor het Hof moet de rechter, in afwachting dat de wetgever de wetgeving aanpast, de vordering van het openbaar ministerie onontvankelijk verklaren indien hij vaststelt dat het openbaar ministerie heeft gedagvaard nadat het bevel tot betalen uitvoerbaar is verklaard.
Het openbaar ministerie is evenwel niet verplicht om het bevel tot betalen uitvoerbaar te verklaren indien de overtreder niet betaalt binnen de termijn en ook geen beroep instelt. Het openbaar ministerie kan er in dat geval ook voor kiezen om het bevel tot betalen niet uitvoerbaar te verklaren en de overtreder te dagvaarden voor de strafrechter, stelt het Grondwettelijk Hof nog.
Alles wat je echt wilt weten vind je op Metrotime.be