Een op de zes haltes verdwijnt bij De Lijn

Een op de zes haltes verdwijnt bij De Lijn
Belga / B. Bouillaert

Op 6 januari gaat de tweede fase van de basisbereikbaarheid in. Dan zal 89 procent van het nieuwe net ingevoerd zijn, zo kondigden Vlaams minister van Mobiliteit Lydia Peeters (Open VLD) en directeur-generaal van De Lijn Ann Schoubs dinsdag aan tijdens een persconferentie bij De Lijn in Mechelen.

Kernnet en flex-net

De basisbereikbaarheid is een nieuw systeem van openbaar vervoer, dat werkt met lagen. De ruggengraat is het treinnet. Dat wordt gevolgd door het kernnet: bussen en trams die grote woonkernen en handelscentra, ziekenhuizen ... met elkaar verbinden. Bussen tussen kleinere steden en gemeenten vormen het aanvullend net. Daarbuiten komt het flex-net, waarbij er enkel op aanvraag wordt gereden.

«We gaan veel meer de vraag volgen, de middelen efficiënt inzetten waar ze nodig zijn», zo zei Schoubs. Lijnen met een grote vraag, zoals tussen steden, handelscentra en ziekenhuizen, worden versterkt, terwijl sommige lijnen met minder vraag kunnen verdwijnen. Daarbij verdwijnen er ook haltes: van bijna 20.000 haltes voor de basisbereikbaarheid gaat het naar 16.392 haltes na 6 januari. Het gaat om haltes die niet langer bediend worden, waar amper reizigers opstappen enzovoort.

Flexhaltes als nieuwe belbus

Een op de vier resterende haltes zal een zogenoemde flexhalte zijn. Er zullen geen bussen stoppen op regelmatige basis. Ze zullen alleen bediend worden wanneer een omwonende om een rit vraagt. Dat gebeurt via het ’flexvervoer’, de opvolger van de belbussen.

Reizigers kunnen vanaf woensdag meer informatie krijgen over de veranderingen en hun reisroute van na 6 januari plannen op de website en in de app van De Lijn.

Alles wat je echt wilt weten vind je op Metrotime.be