Als kind werden we strikt aangeleerd om niét te vloeken. Een nieuwe studie van Britse en Zweedse onderzoekers – niet toevallig een van de grootste vloekers uit Europa – zal daar misschien verandering in brengen. Uit hun onderzoek blijkt namelijk dat vloeken net iets heel krachtig kan zijn, en een «een reeks kenmerkende psychologische, fysiologische en emotionele effecten» teweeg kan brengen.
F***, ja!
En die effecten zijn niet min. Volgens het onderzoek zou vloeken goed zijn om om te gaan met pijn, bijvoorbeeld. Zo werd in een studie gevraagd aan respondenten om hun handen in ijskoud water te steken: wie vloekte hield het langer uit dan wie niet vloekte. Hetzelfde geldt voor sporters: wie woorden als ‘f***’ of ‘g*dverd*mme’ zegt, geeft zijn spieren een boost.
En zelfs in de sociale ruimte zou vloeken positieve effecten kunnen hebben. Zo zou vloeken sociale relaties versterken, en klink je geloofwaardiger als je scheldwoorden gebruikt.
Toch benadrukken de wetenschappers dat er nog erg veel onduidelijkheden zijn over vloeken. Allereerst werden scheldwoorden lang niet serieus genomen in linguïstisch onderzoek. Daarnaast blijven scheldwoorden een negatieve connotatie hebben: ze worden aanzien als onbeleefd of agressief.
Waarom doet vloeken goed?
De onderzoekers zijn er nog niet over uit waarom die positieve effecten in verband gebracht werden met gortige woorden. Eén theorie is dat we emotioneel geprikkeld worden als we vloeken, net omdat we als kind gestraft werden als we een scheldwoord gebruikten. Er is echter nog maar weinig bewijs voor die hypothese. Een andere optie is dat scheldwoorden op een andere plek in de hersenen verwerkt worden dan andere woorden. Belangrijk is alvast dat je vloekt in je moedertaal: als Vlaming ‘bollocks’ zeggen, heeft dus niet hetzelfde effect voor ons als het magische woord ‘kloefkapper’.