Erg veel mensen lijden op een gegeven moment in hun leven aan het oplichterssyndroom. Het duikt vaak op wanneer je voor het eerst ‘succes’ boekt en bijvoorbeeld een promotie krijgt. Wie lijdt aan het oplichterssyndroom gelooft dat ze hun succes niet verdienen en dat het succes louter aan toeval te wijten is, in plaats van aan hun eigen talenten en harde werk.
Hoewel het syndroom vooral geassocieerd wordt met onzekerheid en een laag zelfbeeld – zaken die meestal niet geapprecieerd worden op de werkvloer – wijst onderzoek nu uit dat wie aan het syndroom lijdt op bepaalde vlakken het toch beter doet dan de zelfzekere collega.
Empathie
De psycholoog Basima Tewfik wil tegenwicht bieden aan het negatieve beeld van de onzekere collega. Ze schrijft in haar paper dat er voor de oplichter vooral voordelen zijn te rapen op interpersoonlijk vlak. Mensen met het oplichterssyndroom zijn eigenlijk de mensen die je als collega wil hebben, beweert ze.
Dat komt omdat ze meer empathie hebben dan hun meer zelfzekere collega’s, terwijl ze wel als even competent ingeschat werden. Zo zouden ze meer bewust zijn over de gevoelens en noden van hun collega’s dan wie geen last heeft van twijfel.
Liever geen oplichting
Toch benadrukt Tewfik dat het oplichterssyndroom in zijn geheel niet per se iets goed is, aangezien de gedachten die erbij horen een negatief effect hebben op stressniveaus en algeheel welzijn: «Ik ga niet zeggen dat je jouw oplichtersgedachten moet omarmen. Ik denk dat we vooral moeten nadenken over hoe we die angstgevoelens kunnen verminderen die aan het syndroom gelinkt zijn, zodat we wel het interpersoonlijke voordeel kunnen omarmen.»