MOVIES. Emmanuel Carrère neemt Juliette Binoche mee in sociale kroniek: «We negeren poetsvrouwen al te vaak»
In ‘Ouistreham’ speelt Juliette Binoche een journalist die zich na de crisis van 2008 uitgeeft als poetsvrouw. Regisseur en schrijver Emmanuel Carrère brengt haar teder in beeld… om de dubbelzinnigheid van haar plan extra in de verf te zetten. Zo kan hij zich nog eens over zijn favoriete thema’s buigen: leugens en schuldgevoel.
Par Stanislas Ide
Er bestaan verschillende schoonmaakjobs: bij particulieren, in winkels, in kantoren… Wat is je eigen band met dat beroep?
Emmanuel Carrère: «Ik kom uit een vrij burgerlijke familie, en ik had als kind een oppas. Ze was Russisch en heel oud, en ze woonde bij ons in. Ze was deel van ons gezin. Later hebben we ook een poetsvrouw ingehuurd. Dat was in de jaren 1960, en toen ging het in Parijs vaak om jonge Spaanse vrouwen. Ik herinner me dat onze poetsvrouw heel mooi was, en ik zag haar als de verpersoonlijking van sociale verbetering. Haar man was ingenieur geworden, haar dochter was een briljante studente, als je begrijpt wat ik bedoel. Mijn zus en ik zijn altijd in contact gebleven met haar, tot ze drie jaar geleden overleed. Buiten die langdurige relatie heb ik zelf ook vaak een beroep gedaan op poetsvrouwen, en ik denk dat ik een sympathieke baas ben.
Maar dat heeft niets te maken met de vreselijke werkomstandigheden in de film, voor personeel in hotels en publieke ruimtes. ‘Ouistreham’ toont dat we de neiging hebben om hen te negeren. Dat vind ik vreemd, want ze doen hun job vlak onder onze neus, niet in een mijn of op een bouwterrein. Het boek van Florence Aubenas waarop ik me baseer, gaat over die vreemde ontkenning. Ik hoop dat de film de kijker bewust maakt van de noodzaak om die werkomstandigheden te verbeteren, al is het maar een beetje. Ik denk aan de scène waar Marianne, het personage van Juliette Binoche, verbaasd is dat klanten hun behoefte doen maar het toilet niet doorspoelen. Dat zou ik zelf uiteraard nooit doen, maar tegelijk sta ik ook niet altijd stil bij het werk dat ik veroorzaak. Het lijkt me geen complete utopie om toch een beetje waardering op te brengen voor wat die poetsploegen doen.»
De film stelt vragen bij de sociale kloof en vraagt zich af of je als buitenstaander wel uitspraken mag doen over dat beroep. Wat denk je zelf?
«Het is de reden waarom de vrouw van het arbeidsbureau tegen Marianne zegt: ‘Ik weet niet of u iets goeds of fouts doet’. Zo zit de film in elkaar. Florence Aubenas ziet haar boek als journalistiek, geen literatuur. Ze stelt dat ze het niet over zichzelf heeft en dat al onze aandacht naar haar onderwerp moet gaan. Zelf denk ik dat er twee opties zijn. Ofwel zeg je dat je de objectieve realiteit beschrijft en dat de camera er niet is. Dat is de benadering van Florence. Maar je kan ook stellen dat de interactie tussen de filmploeg en de mensen voor de camera — of tussen journalisten en hun onderwerpen — deel vormt van het verhaal. Daarin verschilt Marianne van Florence. Ik had veel zin om ook Marianne erbij te betrekken, haar twijfels over haar aanpak, haar dubbelzinnigheid, en de spanning tussen haar leugen en haar vriendschapsbanden.»
In de romans die je schrijft, betrek je ook graag jezelf. Het is bijna autofictie.
(laat een stilte vallen) «Ik kan het gewoon niet laten! (lacht) Ik heb een natuurlijke fascinatie voor de plaats van de auteur. Florence stelde zich zeer professioneel op en hield de nodige afstand om haar onderwerp te kunnen aanpakken. Marianne gaat echter verder dan kameraadschap en smeedt intieme banden. Ze is wel oprecht in haar gevoelens maar ook nogal naïef. Door die intimiteit groeit haar kleine geheim uit tot een echte leugen. Wanneer haar vriendin Christelle haar een halsketting geeft voor haar verjaardag, wil Marianne haar alles vertellen, en ze voelt dat het anders te laat zal zijn. Maar ze zwijgt… en het wordt onvergeeflijk.»
OUISTREHAM ****
Ik ben het beu om te horen praten over armoede, ik wil het begrijpen!» Marianne Winckler (rol van Juliette Binoche) besluit om een andere identiteit aan te nemen om research te verrichten voor haar nieuwe roman. Ze wordt poetsvrouw en ze doet de ene ondankbare job na de andere, zoals op de ferry over het Kanaal vanuit Ouistreham. Ze is geschokt wanneer ze ziet hoe hard de werkomstandigheden zijn, en hoe zwaar het valt om onzichtbaar te moeten blijven. In haar naïviteit sluit ze vriendschap met enkele collega’s, zonder zich in te beelden hoe vernederend haar geheim zou kunnen zijn voor hen. Regisseur Emannuel Carrère, zelf een schrijver, weeft dankzij zijn visuele gave en het talent van Binoche een warme sociale kroniek. Maar hij laat ook een bittere nasmaak: net zoals de roman van Marianne heeft zijn film het meer over burgerlijk onbehagen dan over de arbeidsters zelf. Navelstaarderij van iemand die niet buiten de eigen sociale klasse kan kijken? Of net helder inzicht? Dat is de (heel mooi gestelde) vraag.