Elvis Pompilio, het is een naam die klinkt als een klok als het over exuberante en surrealistische hoofddeksels gaat. Sterren als Madonna, Joan Collins, Sharon Stone, Harrison Ford, Axelle Red en Blondie vonden hun weg naar de Belgische hoedenmaker. Maar het succes groeide hem boven het hoofd. In 2002 trok Elvis zich terug uit het commerciële circuit en werkte hij samen met gelijkgezinde ontwerpers. Uit de schijnwerpers, maar niet uit de mode en daarom trok Metro naar zijn atelier op de Louisalaan voor een exclusief gesprek.
Dankzij de tentoonstelling 'Les Belges' in Bozar, is er volop aandacht voor Belgische mode. Hoe Belgisch ben jij?
«Ik ben opgegroeid en heb gestudeerd in Luik. Maar ik heb het succes van mijn hoeden voornamelijk aan Vlaanderen en de Antwerpse ontwerpers te danken. Ik voel me 100% Belg, ik ervaar totaal geen barrières tussen Vlamingen en Walen. Ik heb me daar soms ook door laten inspireren: hoeden in de driekleur voor de wereldbeker voetbal, hoeden in de vorm van mosselen... Mijn naam is erg gelinkt aan België. Waar ik kom, associeert men mij met België. Ons land is dan ook een referentie in de modewereld.»
Is het nu een kalmere periode voor jou ?
«Ik werk nog veel hoor. Ik heb elk seizoen samenwerkingen met ontwerpers voor de défilés in Parijs, zoals met Ann Demeulemeester, Veronique Branquinho of Franse merken. Dat is heel plezant omdat het elk seizoen wel iets nieuws is. Alles bij mij is met de hand gemaakt en ik doe zelf ook nog zoveel mogelijk. Ik ontvang mijn klanten altijd persoonlijk, we nemen onze tijd, drinken een kop koffie en zo probeer ik de persoon die voor mij zit beter te leren kennen. Sowieso vraag ik voor elke afspraak dat ze mij een foto sturen en mij omschrijven hoe ze zijn, wat ze nodig hebben.»
Dus alles is letterlijk en figuurlijk op maat van de klant?
«Zeker. Als tussen de bestaande collectie niets zit dat de klant graag ziet, dan maak ik het speciaal voor hem of haar.»
Verschilt deze aanpak in vergelijking met die van vroeger?
«Absoluut, vroeger had ik een enorm atelier. Er werkten 40 mensen voor mij, we maakten 30.000 hoeden per jaar en ik verkocht over de hele wereld. Nu krijg ik nog steeds veel vragen van concept stores, maar ik verkies op dit moment de kleinschalige aanpak.»
Waarom ben je zo beginnen te werken?
«Werken met zoveel mensen is niet evident. Ik had ook geen ervaring als people manager. Toen ik begon, dacht ik dat ik heel mijn leven een klein atelier ging hebben. Maar het is snel geëvolueerd naar iets heel groot. Ik werd uiteindelijk eerder een zaakvoerder dan een artiest. Ik ontwierp nog wel de collecties, maar die werden voor de rest uitgewerkt door de mensen in mijn atelier. Ik moest het enkel maar nakijken en voor de rest de hele wereld rondreizen. Dus na heel veel internationale jaren, zei ik tegen mezelf: ik heb meer dan ik ooit dacht te bereiken, nu is het tijd om het terug kleinschaliger aan te doen'.»
Maar je bent er toch in geslaagd om een echt merk te creëren. Elvis Pompilio is een bekende hoedennaam.
«Klopt en als ik dat had gewild, kon ik er iets industrieels van maken door mijn hoeden in lageloonlanden te laten ontwikkelen, ze te verkopen over de hele wereld, zoals Borsalino. Maar ik wilde mijn liefde niet aan de duivel verkopen en daarom bleef ik ze artisanaal maken en persoonlijk contact te houden met mijn klanten.»
Maar je hoeden zijn wel over de hele wereld verspreid?
«Ja, als iemand een tentoonstelling zou willen doen, dan moet je ze van overal gaan halen. Ik heb geen kopieën, elk stuk is uniek omdat de hoed en de persoon die het draagt één geheel zijn.»
En de bekende namen blijven aan je deur kloppen?
«Natuurlijk, dat is nooit opgehouden. Alleen doe ik het minder zichtbaar. Zo maak ik nog steeds de hoeden voor Axelle Red of voor de Franse acteur Guillaume Gallienne. Ik heb echt het geluk gehad om met grote namen te mogen werken, Pedro Almodovar is ook één van hen. Daarnaast heb ik ook hoeden ontworpen voor Madonna, Sharon Stone »
Komen die dan persoonlijk langs?
«Meestal wel. Ik wil niet dat de persattaché langs komt. Een hoed is persoonlijk en mysterieus tegelijk. Het passen moet echt gebeuren op het hoofd van de drager omdat er veel meer bij komt kijken dan enkel het dragen van een accessoire.»
Maak je ook hoeden voor het Belgische hof?
«Jazeker, onlangs nog heb ik een hoed gemaakt voor Koningin Mathilde die moest passen bij haar tenue van Ann Demeulemeester. Maar mijn doel is nooit geweest om in adellijke kringen te werken. Ik hou vooral van ontwerpen, of dat nu een skimuts of een hoed voor een belangrijke avond is. Die afwisseling en vrijheid om te mogen doen wat ik wil, die heb ik nodig.»
Dat zagen we ook in je etalages. Die zette je steeds naar jouw hand.
«Dat is waar, ik stelde de etalage altijd samen en ben daar soms nogal ver in gegaan. Zo had ik op een bepaald moment enkel twee stoelen gezet met daarop twee paspoppen die een hoed op hadden. Dat was alles. Het leken wel twee prostitués. De mensen begrepen er niets van (lacht).»
Zijn je hoeden duur?
«Dat vind ik niet. Meestal reken ik het aantal gewerkte uren niet door in de totaalprijs. Aan sommige ontwerpen zit ik soms enkele dagen voor ik tevreden ben over het resultaat. Als ik dat moet verrekenen in de prijs, zou een hoed al snel veel te duur zijn, terwijl de klant ten slotte alleen maar het eindresultaat ziet. Je vindt bij mij makkelijk hoeden van om en bij de 300 euro. Dat lijkt me erg logisch en redelijk voor producten die uniek en handgemaakt zijn..»
Je ziet tegenwoordig niet zoveel mensen met hoeden op straat.
«Dat klopt. Een hoed blijft iets aparts, iets wat bij veel mensen niet standaard in hun kledinggewoontes zit zoals andere accessoires. Ik denk dat een hoed altijd een marginaal' accessoire zal blijven, iets differentiërend en mysterieus, maar waar slechts weinig mensen zich aan wagen.»
Is dat eerder goed of slecht nieuws voor jou?
«Ik heb steeds mijn plan getrokken omdat ik niet hoefde te leven van de grote massa. Ik maak immers unieke en handgemaakte hoeden. Geen massaproducties uit Azië. Daarom heb ik ook geen groot publiek nodig. De kunst van de creatie gaat steeds voor op die van het productiegetal en het geld erachter.»
Hoe ziet de toekomst van de hoed eruit?
«Hoeden van vandaag zijn helemaal anders dan vroeger. Mensen reizen veel meer dan vroeger. Dat betekent dat hij ook tegen een stootje moet kunnen. Hij moet nog bruikbaar zijn nadat hij opgeplooid heeft gezeten in een valies of wanneer iemand er per ongeluk op gaat zitten. Vroeger was dat ondenkbaar: dan bewaarde men hoeden in speciale opbergdozen. Vandaag is hij spotgoedkoop zodat het geen kwaad kan om hem na een paar keer dragen weg te gooien. Maar daar walg ik van.»
Je bent nu 54 jaar. Hoe gaat het met je gezondheid?
«Ik verzorg me goed. Ik doe aan Bikram-yoga, neem vitaminen, ben gestopt met roken en drink geen alcohol. We hebben maar één leven en daar ben ik me erg van bewust. Respect voor het lichaam en de omgeving. Daarom dat ik ook quasi nooit gewerkt heb met vervuilende producten. Ik gooi ook niets weg. Van resterende stukjes stof maak ik iets nieuws.»
Waar droom je nog van?
«Ik heb alles wat ik nodig heb. Ik heb een vakantiewoning in Syracuse waar ik regelmatig ga herbronnen en vaak ook mijn collecties begin te ontwerpen. Voor de rest vind ik dat we in België alles hebben wat we nodig hebben. Een land met een erg open geest ook op vlak van kunst en mode. Veel jongensdromen zijn uitgekomen. Mijn grootste wens nu is te kunnen blijven doen waar ik mee bezig ben.»
Wat zijn je plannen deze zomer?
«Ik ga nu op vakantie naar Los Angeles. Als het mij daar aanstaat, waarom daar dan geen boetiek openen en hoeden maken voor de filmsterren? We zien wel. Het is de eerste keer dat ik er naartoe ga en laat het op me afkomen.»
Wie is Elvis Pompilio?
De Italiaanse mijnwerkerszoon Elvis Pompilio studeerde plastische kunsten aan het ICADI in Luik. Als autodidact hoedenmaker opende hij in 1987 zijn eerste winkel op een boogscheut van de Brusselse Grote Markt. Al snel volgde Parijs, Londen en bekende luxewinkels in Canada, de Verenigde Staten en Japan. Pompilio werkte nauw samen met gerenommeerde modehuizen die zijn creativiteit en perfectionisme wisten te smaken. Hoewel internationaal gerespecteerd, gedecoreerd tot officier in de orde van Koning Leopold II en bewierookt in internationale modemagazines, blijft Elvis Pompilio koppig zijn ding doen.