Een Frans onderzoeksteam onder leiding van Antonius Wiehler heeft meerdere malen per dag de hoeveelheid stoffen in de hersenen van proefpersonen gemeten. Daarbij waren er twee groepen. De ene kreeg ingewikkelde opgaven, terwijl de andere groep relatief licht cognitief werk moest vervullen. De onderzoekers concludeerden dat bij wie meerdere uren lang intensief nadenkt, en dus een grote cognitieve inspanning verricht, glutamaat zich opstapelt in de prefrontale cortex, het hersengebied achter het voorhoofd dat actief is wanneer mensen dingen plannen of complexe problemen oplossen. Glutamaat is een zogeheten neurotransmitter. Dat is een signaalstof die zenuwimpulsen overdraagt tussen zenuwcellen en klier- of spiercellen.
Aansporen tot pauze
Hoe meer cognitieve inspanning, hoe meer glutamaat zich dus opstapelt in de hersenen. Maar een opstapeling van glutamaat zorgt voor mentale vermoeidheid, zo schrijven de onderzoekers. Dat zorgt er op zijn beurt voor dat mensen kiezen voor meer ontspannende activiteiten, die weinig inspanning of geduld vragen. Denken zorgt dus voor een verandering in de hersenen, blijkt uit het onderzoek. Omdat vermoeidheid ervoor zorgt dat mensen pauze nemen, is het een middel om het goed functioneren van de hersenen te verzekeren.
Toch lijkt er ook kritiek te komen op de studie. Neurofysicus Harald Möller (Max Planck Institute for Human Cognitive and Brain Sciences in Leipzig) zei dat er vaak verhogingen van de stof voorkomen als er hersengebieden gestimuleerd worden, maar dat die concentratie weer verlaagt wanneer de stimulatie eindigt. Volgens hem moesten de onderzoekers ook metingen doen tijdens de rustperiodes van de proefpersonen.