De eerste stop in Montenegro is de baai van Kotor. De Adriatische zee trekt er zo’n 25 kilometer landinwaarts. Deze baai wordt gerekend tot een van de mooiste ter wereld en is een populaire vakantiebestemming onder Serviërs, Kroaten en de stedelingen uit Podgorica, de hoofdstad van Montenegro.
De twee meest opvallende dorpjes zijn Kotor en Perast, beide Unesco werelderfgoed. Kotor is een middeleeuwse, ommuurde stad waar je verdwaalt in de verkeersvrije steegjes. Een must see voor romantische zielen. De rode daken doen denken aan Venetië, omdat Kotor vanaf de 14de eeuw onder de heerschappij van de Italiaanse stad viel. Als je genoeg glaswerk of kitscherige souvenirs gekocht hebt, kan je je stoute schoenen aantrekken en de 1.300 trappen van de vestingmuur beklimmen, op naar het oude fort boven de stad. Het vervallen bouwwerk is ideaal om verstoppertje te spelen op 280 meter hoogte. Vandaar heb je een adembenemend uitzicht op de stad, een kapel en de baai, die je de steile klim al snel doen vergeten.
In het elegante dorp Perast begeef je je tussen de beaumonde van Montenegro. Kuier in de straatjes langs statige paleizen en neem zeker de watertaxi naar het religieuze eiland Onze Vrouwe van de Rots. In 1452 hebben twee zeevaarders bij de rots een beeld van de heilige maagd Maria gevonden en zo is het bedevaartsoord ontstaan. Het eiland groeide gestaag doordat de bewoners stenen bleven toevoegen aan de rots. In 1630 is er uiteindelijk een kerk gebouwd. Deze traditie bestaat trouwens nog steeds. Elk jaar op 22 juli varen de mannen van Perast naar het eiland om letterlijk hun steentje bij te dragen.
Overal in de baai vind je restaurantjes aan het water waar je voor nog geen 10 euro vers gevangen vis kan opsmikkelen. De zonsondergang boven de baai en de plaatselijke zanger die covers van Ed Sheeran brengt, krijg je er gratis bij.
Wie houdt van geschiedenis, kan in Risan zijn hart ophalen. In dit dorpje zijn mozaïeken van een Romeinse villa uit de 2de eeuw ontdekt. Risan was namelijk een rijke stad in het Romeinse rijk.
Het loont de moeite om de kustplaatsjes en de baai achter jou te laten en naar boven te rijden richting het nationaal park van Lovcen. Op de weg met 25 haarspeldbochten zie je de baai in haar totaliteit. Zo merk je dat de omgeving eerder iets wegheeft van een fjord, door de hoge bergen langs het water. Net de Noorse Geirangerfjord, maar met mooier weer. Het letterlijke en figuurlijke hoogtepunt van het park is het mausoleum van Petar Petrovi Njegoš, een geliefde leider van Montenegro. Dankzij zijn grootheidswaanzin waan ook jij je koning van de wereld op het marmeren graf op 1.657 meter hoogte. Op de terugweg stop je in het bergdorpje Njegusi, waar je de gelijknamige hesp en kaas kan proeven.
Niet alleen aan de kust beleef je waterpret. Het meer van Skadar is het grootste van de Balkan en strekt zich uit tot over de grens met Albanië. In dooitijd kan het meer tot 540 km² groot worden.
Om dit bijzondere meer te bezoeken is Virpaza een goede uitvalsbasis, want het dorp ligt aan het groenste deel van het meer. Je huurt er een kajak of een boot met kapitein voor 10 euro per uur per persoon. Je vaart langs het ‘Alcatraz van Montenegro’, 280 soorten vissende vogels en waterlelies, met zicht op de bergen. Tip: vraag je kapitein om te stoppen op een mooi plekje voor een verfrissende zwempartij!