Carehousing wil cohousing voor mensen met én zonder handicap mogelijk maken: «Ik wil zelfstandig en midden in de samenleving wonen, maar nu is dat onbetaalbaar»

Carehousing wil cohousing voor mensen met én zonder handicap mogelijk maken: «Ik wil zelfstandig en midden in de samenleving wonen, maar nu is dat onbetaalbaar»
Foto R.V.

Carehousing staat voor inclusief wonen. Wat betekent dat voor jou?

Ans Janssens: «Inclusief wonen betekent dat je niet uitsluitend met mensen met een handicap samenwoont, maar leeft in een groep die de verhoudingen in de maatschappij weerspiegelt. Met andere woorden: een persoon met een handicap op acht personen zonder. Ten tweede betekent inclusief dat je midden in de samenleving leeft, en niet meer afgezonderd zoals lang de tendens geweest is bij instellingen. Ten derde betekent het ook dat je zelf kan kiezen wie jou helpt. Bij de huidige woonvormen moet je de ondersteuning die zij aanbieden erbij nemen. Als het niet klikt, zit je aan die mensen vast. Tot slot moeten ook enkele randvoorwaarden in orde zijn. De woning en ondersteuning moeten betaalbaar zijn en voldoende aanwezig.»

Op dit moment woon je in een appartement in het centrum van Antwerpen. Hoe gaat dat nu?

Ans: «Een appartement vinden dat centraal lag en toegankelijk was, ging best vlot. Al is die toegankelijkheid relatief: er is nog geen domotica en ik geraak met mijn rolstoel niet in de keuken en in de badkamer. Die ruimtes zijn te nauw. Nu, ik kan toch niet koken en wordt gewassen in bed, dus dat is niet het ergste. Het moeilijkste was vooral de assistentie regelen, die niet alleen duur is maar ook beperkt. Die diensten werken vaak enkel tussen 9 en 17 uur en komen elke week langs op hetzelfde tijdstip. Maar ik heb ook voor 9 en na 17 uur ondersteuning nodig en mijn agenda is te wisselend om te kunnen garanderen dat iemand elke week op hetzelfde tijdstip kan komen. Het meest schrijnende zijn de Nachtzorgdiensten die zo onderbemand zijn dat ze iedereen die op hen een beroep doet slechts een à twee nachten per week kunnen aanbieden. Gelukkig heb ik een vrijwilligster gevonden die nog twee andere nachten per week komt slapen. Voor de overige drie nachten per week moet ik dan terug bij mijn moeder gaan wonen, opdat zij me overdag en ‘s nachts kan bijstaan. Ik hoop heel erg om in de toekomst volledig zelfstandig te wonen, mijn eigen leven te leiden, in een toegankelijk huis, zonder een beroep te moeten doen op mijn ouders.»

Hoe ontstond het idee van Carehousing?

Ans: «Als student zat ik op kot in Leuven via Omkaderd Wonen. Dan woon je met een vijftiental studenten samen, van wie een tot drie een beperking heeft. Die studenten konden mij dan ondersteunen. Dat was een heel toffe periode. Ook na mijn studententijd wilde ik zelfstandig gaan wonen op die manier, maar het zat nog niet juist in de markt. Er wrong altijd iets met de bestaande woonvormen.»

Daan Janssens: «Zelf heb ik ook zo gewoond, al ondersteunde ik iemand anders dan Ans. Zo hebben wij wel allebei met dat concept kennisgemaakt, vanuit beide perspectieven. Mijn thesisonderzoek ging over zo’n vorm van cohousing, wat dan later uitgroeide tot de naam Carehousing. We zijn op dat moment met ons tweeën gaan kijken hoe we dat idee zouden kunnen waarmaken. We beseften wat voor een ongelooflijk potentieel het project had en dat die woonvorm ook perfect kon werken met huisgenoten die al aan het werk zijn.»

Wat verwacht je exact van de helpers?

Ans: «Helpers staan in voor kleine taken zoals een boterham smeren als ontbijt, iets te drinken geven en ‘s nachts iemand van lighouding veranderen. De grotere taken zoals een maaltijd koken verlopen dan via een beurtrolsysteem. Alle psychologische, administratieve en verpleegkundige taken regelen we via externen.»

Daan: «Concreet moet je als een van de twintigtal helpers vier à zes uur per week stand-by. De drie hulpzoekers kunnen je dan oproepen voor praktische assistentie.»

Ans: «Die verhouding is nodig als je met bewoners zit die 24 op 24 oproepbare hulp nodig hebben. Enkel zo is deze vorm van wonen betaalbaar.»

Daan: «In het huidige systeem hebben mensen net genoeg budget voor assistentie. Maar als je ernaast nog grote taken als strijken, kuisen, inkopen of koken erbij wil, is dat niet betaalbaar. Het goede aan ons concept is dat je al die taken kan integreren en dat er voor helpers ook een vergoeding tegenover zal staan. Hoe meer je doet, hoe meer je betaald krijgt. En zo blijft er ook nog budget over voor de hulp die nodig is om naar het werk te gaan of op uitstap.»

Intussen werken jullie aan de eerste wooncase. Wat is op dit moment de grootste uitdaging?

Daan: «We zoeken mensen als Ans die geïnteresseerd zijn om op die manier te gaan samenwonen en ook naar helpers die vanuit een maatschappelijk engagement ondersteuning willen bieden. Maar we moeten nu vooral een goede professionele partner vinden. We zoeken een bedrijf met mensen met kennis over vastgoedontwikkeling en ondersteuning. En ik geloof heel erg dat die partner bestaat. Vroeger bestond het zorglandschap enkel uit instellingen, maar veel van die organisaties voelen ook dat ze nieuwe woonformules moeten aanbieden. Heel veel mensen willen hetzelfde als wat Ans wil. Het woonlandschap zal de komende tien jaar wel moeten veranderen. Bovendien gaat het om huurappartementen met huurinkomsten dus ik zou niet snappen waarom er geen vastgoedbedrijf zou willen opspringen.»

Jullie hebben samen dit project opgestart. Hoe zouden jullie je band omschrijven?

Ans: «Met betere en minder goeie momenten (lacht).»

Daan: «Het is wel pittig om zoiets als broer en zus te doen.»

Ans: «We weten wat we aan elkaar hebben en ik denk dat we een topteam zijn. Daan neemt het architecturale en woongedeelte voor zijn rekening, ik denk na over ondersteuning en inclusie. Wij zijn ook direct tegen elkaar en durven het te zeggen wanneer de ander iets niet goed aanpakte. Dat leidt soms tot conflicten, maar we komen er ook wel altijd uit. Al is het misschien wel goed dat we een derde persoon in ons dagelijks bestuur hebben als neutrale positie (lacht).»

William Boeva zei onlangs : «De trein van inclusie rijdt voor mensen met een andere huidskleur of geaardheid, maar mensen met een beperking raken daar niet op». Deel je dat gevoel?

Ans: «Absoluut. Het inclusiedenken voor mensen met een handicap is er nog lang niet voldoende. Het gaat echt om mensenrechten die geschonden worden. Veel mensen met een handicap hebben niet voldoende budget voor hun ondersteuning, ook al is die noodzakelijk om volwaardig te kunnen leven. Kinderen met een handicap worden bovendien naar het buitengewoon onderwijs gestuurd, wanneer ze misschien ook naar een reguliere school zouden kunnen gaan met eventuele assistentie. Discriminatie op de arbeidsmarkt is dagelijkse kost. We moeten echt die klik maken: het gaat niet enkel over een handicap bij een persoon. Het gaat evenzeer om een maatschappij die niet toegankelijk is en waarvan het stilaan tijd wordt dat die zich gaat aanpassen. Het dringendste nu is vooral dat de budgetten er komen en de wachtlijsten verdwijnen zodat personen met een handicap hun eigen identiteit kunnen ontwikkelen. Dat kan alleen met voldoende ondersteuning, zowel ’s nachts als overdag. Maar dat is duur. Ik denk daarom dat Carehousing een mooie manier kan zijn om een duurzame, inclusieve oplossing te vormen.»

Om geld in te zamelen lopen jullie op 24 april mee met de Antwerp 10 miles. Waarom kozen jullie dat event?

Daan: «We willen een eerste symbolische Carehousinggroep vormen met een twintigtal sportievelingen die twee rolstoelen willen duwen. Die 22 mensen vormen dan een even grote groep als de toekomstige woongroep. Het voortduwen van de rolstoel staat dan symbool voor iemand vooruit duwen in het leven.»

Wil je meehelpen om het project van Daan en Ans waar te maken? Neem dan contact op met info@carehousing.eu