Ondernemen blijft in Vlaanderen vooral een mannenzaak. Ook in West-Vlaanderen, de provincie waar 37% van de ondernemers een vrouw is, is er nog ruimte om te groeien. «Dat aandeel kan en moet nog stijgen», zegt Wouter Blomme, directeur UNIZO West-Vlaanderen. «Hoewel West-Vlaanderen de beste cijfers kan voorleggen wil dit nog niet zeggen dat ze ook goed zijn. Integendeel, de schromelijke ondervertegenwoordiging van vrouwelijke ondernemers moeten we in de komende generatie beter aanpakken.»
Rolmodellen
Dat kan op drie niveaus: ten eerste de vrouwelijke ondernemer (in spe) zelf omkaderen, bijvoorbeeld een gerichte begeleiding voor (pre-)starters, netwerkbijeenkomsten en mentorships door inspirerende rolmodellen.
Ten tweede moeten de vooroordelen tegenover vrouwelijke ondernemers aan banden gelegd worden. Zo hebben vrouwen het nog steeds beduidend moeilijker dan mannen om voor hun project kredieten los te krijgen of investeerders aan te trekken. Ook hier kunnen succesvolle rolmodellen doorslaggevend zijn.
Tot slot kan ook de overheid ingrijpen. Ouderschapsverlof en een flexibele kinderopvang kunnen ervoor zorgen dat de onderneming en het gezinsleven beter in balans is.
Creatieve oplossingen
Maar is er ook effectief nood aan vrouwelijk entrepreneurschap? «Er is geen enkele objectieve reden waarom vrouwen ondervertegenwoordigd moeten zijn in de zelfstandigencijfers», benadrukt Blomme. «Ik hou dit pleidooi in de eerste plaats voor alle vrouwen met ambitie om zelfstandig te starten. Ondernemers kennen immers een grotere jobtevredenheid dan werknemers. Daarnaast heeft het ook een ruim maatschappelijk belang», vervolgt Blomme, «want hoe gedifferentieerder het ondernemerschap, hoe meer creatieve antwoorden er komen op een bredere waaier aan maatschappelijke noden en vragen.»