Fransen maken de grootste groep uit van buitenlandse arbeidskrachten, die van 3,43% naar 3,83% van alle arbeidskrachten evolueerden. Er zijn dan wel weer minder Britten sinds 2012: Britten maakten al maar 0,35% van alle buitenlandse arbeidskrachten uit, maar de Brexit liet dat cijfer zakken tot 0,25%. Alleen bij de Italiaanse groep wordt nog een sterkere daling vastgesteld: van 2,5% in 2012 tot 2,09% vandaag.
Oost-Europa
Een sterke stijging zien we bij het aantal arbeidskrachten uit Oost-Europese landen. Het aantal helpende handen uit landen als Roemenië of Bulgarije is in tien jaar tijd verdubbeld (+93%) van 1,39% tot 2,68% van het totaal. Een opvallende uitzondering is Polen. Tot 2017 steeg het aantal Poolse arbeidskrachten tot 1%, maar sindsdien viel het cijfer terug tot 0,85%. Arbeidskrachten uit alle niet-Europese landen vertegenwoordigen slechts 3,9% van het totaal.
«Buitenlandse arbeidskrachten zijn een belangrijk onderdeel van onze economie. De maatschappelijke omwentelingen die de Brexit en het coronavirus met zich meebrachten, hadden een vertraagde impact op hun aantal in België, maar wij verwachten een uitstroom zoals in het Verenigd Koninkrijk», aldus Wim Demey van Partena.