De digitalisering heeft een onmiskenbare impact gehad op de opbouw van de Europese arbeidsmarkt en de manier waarop er in Europa gewerkt wordt. Dat stellen tien experts, onder leiding van prof. dr. Maarten Goos, docent Economie aan de Utrecht School of Economics en verbonden aan de hub Future of Work van de Universiteit Utrecht, die in opdracht van de Europese Commissie een rapport daarover opstelden. De veranderingen brengen positieve effecten met zich mee, maar er zijn ook enkele aandachtspunten.
Grenzeloos werken
Er is een duidelijke toename in de aanwezigheid van automatisering op de werkvloer. Daardoor is er veel vraag naar IT'ers en technische profielen zoals ingenieurs. Ook voor functies waar veel handarbeid bij komt kijken, zoals horecapersoneel, blijven veel werkgevers naar kandidaten zoeken.
Nog een trend is dat we minder geografisch gebonden zijn aan een job. Voor heel wat digitale platformen is het niet belangrijk waar een werknemer woont. Programmateurs hebben enkel een computer en een internetverbinding nodig om aan de slag te gaan. Die flexibilisering zet zich ook door in de contracten en verbintenissen, die steeds nieuwere vormen aannemen. Denk maar aan de microjobs en gig-economie.
Te veel vrijheid
We moeten wel voorzichtig omspringen met die nieuwigheden, stellen de onderzoekers. Er is een groeiende ongelijkheid tussen werknemers. In de OESO-landen is nu ongeveer 16% van de werknemers zelfstandige, nog eens 13% werkt met tijdelijke contracten. Een op de zes burgers in de EU klaagt over geestelijke gezondheidsproblemen (84 miljoen mensen) en een op de vijf mensen van vijftien jaar en ouder drinkt meer alcohol dan goed is. Ook diabetes is in Europa aan een opmars bezig.