Archieven maken van minstens in de zestiende eeuw melding van broedende ooievaars in ons land, met name in Vlaanderen. In die vervlogen tijden waren er geen tellingen of schattingen, dus we hebben het raden naar de aantallen. In 1895 werd het laatste broedgeval opgetekend in het West-Vlaamse Gistel. Habitatverlies en vooral menselijke vervolging hadden de soort de das omgedaan, aldus de natuurorganisatie.
Tot diep in de twintigste eeuw zou de ooievaarspopulatie in heel West-Europa door een diep dal gaan. Het tij begon te keren dankzij betere bescherming, geholpen door herintroductieprojecten in diverse landen waarbij ooievaars werden vrijgelaten. Ook in België waren er enkele dergelijke projecten, zoals in het Zwin en in Zoo Planckendael. In het begin van de 21e eeuw telde de Belgische populatie nog geen vijftig koppels. Vandaag zitten we aan het vijfvoud, luidt het.
Vlaanderen telt 182 nestplaatsen, of 73,5 procent van het Belgische totaal. Broedende ooievaars zijn in alle Vlaamse provincies te vinden. Antwerpen (104 nesten) en West-Vlaanderen (51) nemen 85 procent voor hun rekening. In deze provincies vonden in het verleden de belangrijkste herintroductieprojecten plaats. Zoo Planckendael blijft de grootste broedkern met 93 bezette broedplaatsen. Oost-Vlaanderen (negentien broedplaatsen), Limburg (vier) en Vlaams-Brabant (vier) zijn de minst bedeelde provincies.
De Waalse broedpopulatie is beperkt tot de provincies Henegouwen en Luik. Het dierenpark Pairi Daizi (51 broedplaatsen) in Henegouwen is met voorsprong de belangrijkste locatie. Aywaille in de provincie Luik (vijf) en Virelles (vijf) volgen op grote afstand.
Alles wat je echt wilt weten vind je op Metrotime.be