‘Leef’ wil microgroenten kweken in een ecodorp: «Ze zijn meer dan decoratie»

‘Leef’ wil microgroenten kweken in een ecodorp: «Ze zijn meer dan decoratie»

Jarl zag voor het eerst de mogelijkheden van microgroenten in een shoppingcentrum in Oslo. Tussenin de koffiezaken en kledingrekken botste hij op een kweekinstallatie voor microgroenten. Enkele lokale chefs kweekten daar samen microplantjes om in hun gerechten te verwerken. LeefGreens stond toen nog in zijn kinderschoenen. Dat simpele, maar impactvolle initiatief gaf Jarl een «extra drijfveer» om te blijven geloven in zijn project: «‘Als Noorwegen dat kan, moeten wij dat ook zeker doen’ dacht ik toen.»

Vitaminewinst

Vandaag biedt Jarl via LeefGreens (vroeger onder de naam Vegj), de microgroentenkwekerij van hem en zijn jeugdvriend Gert, zeven verschillende soorten microgroenten aan, van zonnebloemscheuten tot microbroccoli. Dat zijn voor alle duidelijkheid geen minuscule broccoli’s, noch zijn het kiemgroentes. ‘Micro’ verwijst naar het groeistadium waarin een plant zich bevindt: «Microgroenten zijn jonge planten die we oogsten wanneer de eerste echte blaadjes aan het ontwikkelen zijn. Dat is al na zeven tot veertien dagen. Doordat zij het zonlicht zien, in tegenstelling tot kiemgroenten, maken ze chlorofyl aan.» En die chlorofyl – die zorgt voor de groene kleur in de plant – heeft heel wat positieve voordelen. Onderzoek uit 2012 bevestigde dat microgroenten tien tot veertig keer meer voedingstoffen bevatten per gram in vergelijking met hun volwassen vorm. «Alles van je volwassen plant zit geconcentreerd op een erg kleine oppervlakte. Daardoor krijg je met een heel kleine portie een grote dosis aan vitaminen, antioxidanten en mineralen binnen.»

Reputatieprobleem

En duurzaam zijn ze ook. Microgroenten hebben naast warmte en wat water niets nodig. Geen pesticiden, geen chemicaliën, geen meststoffen. Zelfs ruimte eisen ze niet op: ze zijn ideaal om verticaal te kweken, in de stad of bij jou thuis, tijdens ieder seizoen. Goedkoop zijn ze dan weer niet. Met een prijskaartje van 80 euro per kilo hebben ze de reputatie van luxeproduct. «Microgroenten kweken is een intensief proces, zeker in kleine kwekerijen als de onze. Je moet handmatig zaaien, kiemen, wateren, oogsten, verpakken en het tot bij de klant brengen», zegt Jarl. Hij benadrukt dat een microgroentenkweker alles doet, van A tot Z. Daarbovenop komt de prijs van het organisch zaad, waarvan je soms erg veel nodig hebt om slechts enkele grammen te bereiken.

Dat microgroenten vaak hun opwachting maken in toprestaurants helpt niet om hun luxueuze aura van zich af te schudden. «In het verleden werden microgroenten vooral decoratief gebruikt, maar daar vind ik ze zelf te lekker voor», lacht Jarl. «Het zijn echte smaakbommen, met krachtige aroma’s en een rijke textuur.» De eerste uitdaging van LeefGreens is om het volk te overtuigen van het potentieel van de microgroente. Jarls raad? Gooi ze in je salade, wraps, soepen of smoothies. De microzonnebloemen kunnen zelfs dienen als knapperige snack tijdens een avondje Netflix.

Van zaden tot bossen

Aanvankelijk was de ambitie om de microgroenten enkel in het Leuvense via korte keten aan te bieden. Tot Jarl een cursus volgde over permacultuur: een ecologische en herstellende manier van boeren, waarbij je symbiotische relaties opzoekt, afval vermijdt en weer samenwerkt met de natuur. Daar groeide het idee om die microgroenten te combineren met voedselbossen waarbij het ‘afval’ van de lokale microgroentenkwekerij kan dienen als bodemverbeteraar voor de lokale voedselbossen. «Een voedselbos werkt als een gewoon bossysteem, maar we zaaien bewust planten die eetbaar zijn voor de mens. In plaats van een eikenboom plant je bijvoorbeeld een appelaar», legt Jarl uit. Het resultaat is een veerkrachtig ecosysteem. Pesticiden zijn niet nodig omdat er natuurlijk onderdrukkers aanwezig zijn en net zoals in een bos wordt de bodem vruchtbaarder doorheen de jaren. «Eigenlijk observeren we hoe de natuur werkt en passen wie de principes vervolgens toe in de landbouw.»

Om die ambitie waar te maken, stapt hij in zee met sociaal ondernemer Jordan Cox en designer en biomedicus Laura Timmermans. ‘Leef’ moet een lokale ondernemingsgemeenschap worden die verschillende duurzame bedrijven, waaronder LeefGreens, samenbrengt rondom een voedselbos. Maar het economische aspect is maar één deel van ‘Leef’: het streefdoel is een hechte gemeenschap met sociale ondernemingen, coaches, workshops en co-working spaces, met lokaal geproduceerd voedsel. Een soort ecodorp dus. «Dat is de ultieme droom», zegt Jarl. «In onze maatschappij staat iedereen constant in verbinding, maar ironisch genoeg vergeten we daarbij de verbinding met de natuur en onszelf. Met Leef willen we die diepe connecties opnieuw aanwakkeren.» En gezond, zelfgekweekt voedsel maakt daar essentieel deel van uit.

Volg de projecten van Leef via leef.community.

Alles wat je echt wilt weten op Metrotime.be