België is een slechte leerling, zo blijkt uit het rapport. Een derde van de toelatingen worden verleend voor pesticiden die zijn ingedeeld zijn als kankerverwekkend, giftig voor de voortplanting, schadelijk voor baby’s die borstvoeding krijgen en/of giftig voor bepaalde organen na herhaalde of langdurige blootstelling. Daarnaast wordt 26 procent van de vergunningen voor bestrijdingsmiddelen in België verleend aan producten die als kankerverwekkend en/of vergiftig voor de voortplanting zijn ingedeeld. Het gaat om meer dan 400 vergunningen. Ook is een kwart van de in België toegelaten pesticiden zeer giftig en moeten ze door een veiliger alternatief worden vervangen.
Niet op zoek naar alternatieven
De Belgische administratie laat agrochemische bedrijven toe om deze toxische producten te blijven verkopen zonder op zoek te gaan naar veiligere alternatieven, luidt het. «Met dit systeem hebben boeren weinig speelruimte, omdat de federale overheid hen geen toegang geeft tot effectieve en veilige alternatieven, niet alleen voor hun productie maar ook voor hun gezondheid», zegt Julie Van Damme, secretaris-generaal van Nature&Progrès België.
De Europese Unie laat de lidstaten toe om onder bepaalde voorwaarden en voor een periode van 120 dagen een pesticide als noodmaatregel toe te laten. De FOD Volksgezondheid maakt echter, volgens het rapport, regelmatig gebruik van deze afwijkende noodprocedure wanneer er alternatieven bestaan. Daardoor geeft ze landbouwers een verkeerd signaal, meent Nature&Progrès België.
«De administratie aanvaardt de door de aanvragers van een vrijstelling voorgelegde argumenten zonder cijfermateriaal of resultaten van veldstudies op te eisen om deze argumenten te ondersteunen», zegt Martin Dermine, uitvoerend directeur van PAN Europe. «Het volstaat blijkbaar om de sleutelwoorden ‘onrendabel’, ‘niet winstgevend’ of ‘weerstandigheid’ te vermelden om de vrijstelling toe te staan.»