Giuseppe Tornatore: «Ik werkte op dat moment al een jaar of drie aan de film. Niet aan één stuk, voor alle duidelijkheid. Maar het was vreemd om Ennio na zijn dood de hele dag voor me te zien op dat montagescherm. Het voelde aan alsof hij leefde en ik nog altijd met hem in gesprek was. Dat is ook de reden waarom ik de film in de tegenwoordige tijd heb gezet. Niemand praat over hem alsof hij gestorven is. Het is mijn manier om te zeggen dat hij via zijn muziek voor eeuwig bij ons zal blijven.»
Je hebt in totaal zowat vijf jaar aan ‘Ennio’ gewerkt. Hoe heb je het aangepakt?
«Beetje bij beetje. Het belangrijkste waren mijn gesprekken met Ennio Morricone zelf. Daarnaast maakten we telkens afspraken voor een aantal interviews en probeerden die zoveel mogelijk te bundelen op een paar dagen tijd. Vervolgens nam ik de tijd om alles te verwerken en dacht ik na over wie nog een interessante gast zou zijn. En welke vragen zou ik die persoon kunnen stellen, aanvullend op wat anderen al gezegd hadden.»
De film barst van de bekende gezichten. Hoe heb je ze over het algemeen geselecteerd?
«Het was drieledig. Ik had geen enkel probleem om bekende mensen zoals Quentin Tarantino, Bruce Springsteen of Clint Eastwood te strikken. Integendeel, ze gingen altijd meteen akkoord om met me te praten. Het zegt alles over het respect en het aanzien dat Ennio Morricone genoot en nog steeds geniet. Ik wou echter ook regisseurs en muzikanten in de film die al overleden zijn. Sergio Leone bijvoorbeeld [de regisseur van onder meer ‘Once Upon a Time in the West’, rn]. Daarvoor ben ik in de archieven gedoken. In sommige gevallen heb ik effectief interviews gevonden waarin ze het over hun samenwerking met Ennio hebben, in andere gevallen helaas niet. Tot slot wou ik ook minder bekende mensen aan het woord laten, zoals geluidstechnici. Hun ervaringen met Morricone zijn voor mij evenveel waard.»
Hoe kwam je uit bij James Hetfield van Metallica en Mike Patton van Faith No More?
«James Hetfield staat al langer bekend als een grote fan van Ennio Morricone. Metallica opent zijn concerten al meer dan 20 jaar met ‘L’estasi dell’oro’, een track uit de score voor ‘The Good, the Bad, and the Ugly’. In het geval van Mike Patton ontdekte ik dat hij graag concerten geeft met populaire Italiaanse songs waarvoor Morricone in de jaren 1960 de arrangementen heeft geschreven. Ik was heel verrast toen ik dat hoorde, en dus leek het me een goed idee om hem ook enkele vragen te stellen.»
Morricones composities zijn ook bijzonder populair binnen de wereld van EDM, electronic dance music. Hoe verklaar je dat?
«Volgens mij heeft het te maken met de eigenheid van Ennio’s muziek. Hij experimenteerde graag, ook met elektronische elementen. De EDM-wereld herkent die sporen en voelt zich daarom aanvaard door hem. Ze hebben altijd gezien hoe open van geest Ennio was, ook tegenover hun soort muziek.»
Is het niet bizar dat Morricone in zijn lange carrière nooit een elektronische soundtrack geschreven heeft?
«Hij verwerkte vaak synthesizers in zijn muziek, maar het was voor hem cruciaal dat die nooit een orkest mochten imiteren. Hij gebruikte synthesizers om nieuwe geluiden en timbres te creëren die je in de natuurlijke wereld niet vindt. Hij deed bijvoorbeeld als allereerste componist een beroep op een elektrische gitaar. Grootheden zoals Bruce Springsteen en Pat Metheny erkennen dat ook.»
‘Ennio’ speelt vanaf woensdag in de zalen.