Hoe heb je Emmanuel Marre en Julie Lecoustre, de regisseurs van ‘Rien à foutre’, leren kennen?
Adèle Exarchopoulos: «Mijn agent vertelde me dat twee jonge Belgische filmmakers me graag wilden ontmoeten. Manu [Marre, nvdr] heeft me het project uitgelegd. Toen ging het al over een meisje dat haar moeder verliest en vlucht voor haar verdriet door een carrière te beginnen als stewardess. En intussen klampt ze zich vast aan allerlei valse illusies. De film zou het hebben over de maskers die we dragen, de fantasieën die we creëren om onszelf te beschermen. Maar hij had op dat moment nog geen einde en ook nog geen echt scenario, en hij wou enkel draaien met niet-professionele acteurs. ‘Zin om mee te doen?’ vroeg Manu. Ik zei: ‘Het klinkt tof, maar ik zou toch graag iets op papier zien’. Ik wou mijn zoontje toen niet zomaar achterlaten zonder te weten waar ik aan begon. Uiteindelijk heeft hij me een compleet afgewerkt en heel sterk scenario laten lezen. Maar hij wou zich daar niet te veel op vastpinnen. We zijn er ook ver van afgedwaald.»
Je hebt het over eenzaamheid en maskers. Kun je daar als actrice over meespreken?
«Acteren is effectief een job waar je eenzaam van kan worden, want je loopt altijd het risico dat er een kloof is tussen wat mensen van je verwachten en wat je zelf opvoert. Je moet glimlachen, je op een bepaalde manier kleden, sympathiek zijn maar ook mysterieus. Je kunt je bovendien verliezen in de privileges die je geniet. De eerste keer dat ik naar het festival van Cannes kwam, kon ik niet geloven dat mijn cola gratis was! (
Staat je personage voor een hele generatie?
«Absoluut. ‘Rien à foutre’ toont dat er een verlangen bestaat naar revolutie maar ook een totaal gebrek aan overtuigingen die tot zo’n revolutie kunnen leiden. We willen misschien te onafhankelijk zijn, zoals in die scène waar mijn personage weigert om haar winsten te delen met de andere stewardessen. Ze laat het collectief in de steek. Ze vlucht ervoor, door in haar smartphone te duiken. Manu en Julie leggen echt de vinger op een actuele zere wonde. We herkennen elkaar vandaag digitaal, we glimlachen niet meer op dezelfde manier, we kijken niet meer echt naar de mensen of de toestanden om ons heen. Ik merk dat trouwens ook bij mezelf.»
Hoe was het om met echte stewardessen samen te werken?
«Dat hielp me enorm om me onder te dompelen in dat wereldje. We hebben veel tijd doorgebracht samen. Ze hebben me uitgelegd hoe ik me moest opmaken of kleden volgens de regels, hoe lang voor het vertrek ze opstonden, hoe dat werkritme hun leven totaal verandert. Ze doen vier vluchten per dag! Op een bepaald moment wordt het heel moeilijk om er hun hoofd bij te houden.»
En de opnames waren blijkbaar behoorlijk rock-’n-roll?
«Heel simpel en lichtvoetig eigenlijk. Op de set waren we maar met vijf. Het voelde echt aan als een documentaire. We hebben zonder toestemming in luchthavens gefilmd met de iPhone, en ik heb mijn eigen make-up aangebracht, als een groot meisje. (
‘Rien à foutre’ speelt vanaf woensdag 16 maart in de bioscoop.