Toen Paradise City zeven edities geleden voor het eerst het licht zag, was het nog een ware pionier. Als een van de eerste verbonden ze een groene visie met de totaalervaring die ook andere dancefestivals zoals Tomorrowland beloofden. Nu ook steeds meer andere festivals die groene kaart trekken, blijft Paradise City alsnog een uitzonderlijk geval. Al is het maar omdat het festival plaatsvindt in de achtertuin van het kasteel van Ribaucourt, dat tot vandaag bewoond wordt door graaf Paul de Lannoy die uitkijkt op het feestgedruis. En omdat ze ook dit jaar voor het tweede jaar op de rij de grootste onderscheiding kregen van ‘A Greener Festival’, een ngo die ijvert voor duurzame muziekfestivals. Het dancefestival is tenslotte al jaar na jaar CO2-neutraal, dankzij hun organische (en uitsluitend vegetarische) foodtrucks, hernieuwbare energie, nachttreinen en elektrische shuttles. Oh, en sigaretten verkopen ze niet: te vervuilend.
Ook wie de groene geboden van Paradise City niét op voorhand gelezen had, kon overigens niet ontsnappen aan de boodschap. Aan de ingang hangt er aan iedere boom een bordje met informatie over de ecologische inspanningen van het festival, inclusief een lichte sneer naar wie met de wagen kwam: zij zijn verantwoordelijk voor meer dan de helft van de uitstoot van het festival.
Wilde wouden
Toch is het overduidelijk dat het publiek hier niet is om te debatteren over de klimaattransitie – dat had de NAVO-top tenslotte al eerder die week al gedaan. Nee, hier moet er gedanst worden en het liefst van al in zo’n euforische trance waarbij iedere beat je volgende move bepaalt. Dat soort extatisch dansen kon je dit jaar op vijf verschillende stages die ieder op zijn best uitgedost waren. Indrukwekkend was de gloednieuwe Forest Stage, te midden meterslange bomen, waar er vrijdagavond al meteen memorabel gevierd werd met housemeester John Talabot.
Maar ook de neonoranje industriële stellingen die de Woods Stage vormden, verdienen hulde. Niet alleen voor zijn futuristische look, maar ook voor zijn puike curatie. Vrijdagavond werd de stage een hele dag lang ingenomen door de ‘Queer Future Club’, waarbij queer artiesten zoals de uitstekende ‘Jasss’ en ‘KI/KI’ voor de eerste hypnotiserende rave zorgden. Op zaterdag volgden de dj’s van het artistieke Brusselse collectief ‘Play Label’, en op zondag mocht de legendarische Belg Nico Morano zijn vrienden meenemen naar de Woods.
Rust in de rave
Even een break nodig na al dat gefeest? Dat kon iedere dag in de vroege namiddag, wanneer ook andere artiesten een podium kregen in de Arena Stage. De Brusselse K.ZIA bracht er haar eigenzinnige blend van R&B en afrobeat op vrijdag. Ze had geen idee hoe laat het was, zei ze, de schuld van de jetlag. Niet dat een uurwerk ertoe in het zonnige paradijs dat ze al op de eerste dag schepte met ‘HOME’, een aanstekelijk soulnummer dat het publiek dwong tot zingen en dansen. Passeerden ook nog dat weekend: aanstormend talent Reinel Bakole, de zomerse elektro-indie van Myd en Y2K R&B-diva Ojerime. Het hoeft niet altijd van hakken, raven, jumpen te zijn.
Dat bewezen ook de prima hangmatten in de healing zone of het food-eiland dat tjokvol vegetarische foodtrucks stond. Hadden we gekund, namen we nog zo’n smakelijke butter paneer mee naar huis voor maandag op het werk. Voor de speelvogels was het rondje varen op het kasteelmeer met de pedalo een welgekomen rustpunt, terwijl de wiebelende brug over het meer uitnodigde tot heerlijk huppelen.
Reddende engels
Wie er overigens ook rondhuppelde: de ‘Angels of Paradise’. Die aanspreekbare stewards in hun roze hesjes trachten te verzekeren dat de feesttempel een safe space bleef. Paradise City heeft tenslotte niet enkel een zerotolerancebeleid tegen onnodige CO2-uitstoot, maar ook tegen seksisme, racisme, homofobie, transfobie en validisme.
Dat soort duurzame en maatschappelijk geëngageerde initiatieven maakt van Paradise City een uiterst sympathiek dancefestival. Dat je dikke feestjes met dancetoppers als Shanti Celeste, Maribou State, Fatima Yamaha en Hunee erbij krijgt, is extra mooi meegenomen.