In het arrest verwerpt het Grondwettelijk Hof alle argumenten van de vakbonden. Zij klaagden bijvoorbeeld aan dat flexi-jobwerknemers ongelijk behandeld zouden zijn ten opzichte van de werknemers in de horecasector. Volgens het Grondwettelijk Hof worden verschillen in tewerkstellingsvoorwaarden, vakantiegeld en berekeningsbasis van uitkeringen telkens als «redelijk verantwoord» beschouwd.
Het hof stelt ook dat de regering «voldoende waarborgen heeft voorzien» om de rechten van de flexi-jobwerknemers te beschermen. Bovendien zouden de flexi-jobs geen afbreuk doen aan de bestaande collectieve arbeidsovereenkomsten.
"Opeenstapeling van aanvallen"
In vakbondskringen wordt vol onbegrip gereageerd op de uitspraak. "Flexi-jobs zijn een opeenstapeling van aanvallen op de rechten van de betrokken werknemers en staan bol van discriminaties", klinkt het. De bonden vrezen de verdere uitrol van het systeem en de daarmee samenhangende "onderfinanciering" van de sociale zekerheid.
Staatssecretaris voor Bestrijding van Sociale Fraude Philippe De Backer (Open Vld) stelt dat "het Hof terecht oordeelt dat de flexi-jobs grondwettelijk zijn en een nood in de sector invullen". "Er zijn vandaag 28.000 tevreden mensen aan de slag via een flexi-job. We innen 15 miljoen euro aan RSZ-inkomsten op jobs die vroeger niet bestonden of die in het zwart uitbetaald werden", klinkt het.