SOUNDCHECK. Slaapstoornis en introspectie in coronatijden leveren nieuwe plaat van Walrus op: «Alles waar ik tijdens de lockdown mee bezig was, zat tussen mijn oren»
Walrus is een aantal jaren geleden ontstaan tijdens een sabbatjaar van Yevgueni. Intussen heeft de Nederlandstalige band bestaande uit Pieter Peirsman, Arnout Hellofs, Alban Sarens, Maarten Van Mieghem en pianist/songwriter Geert Noppe al twee albums op de wereld gezet, en is met ‘Tussen Mijn Oren’ net een derde geboren. Metro sprak met Geert Noppe over zijn boreling.
Par Quentin Soenens
Dag Geert. Kan je de naam van je nieuwste kindje verklaren?
Geert Noppe: «De titel verwijst naar het gelijknamige nummer op het album en gaat over iets wat me vaak overkomt: in het holst van de nacht in paniek wakker schieten. Tussen droom en werkelijkheid, verward en happend naar adem. Een soort paniekaanval. Het verdict van mijn dokter: het zit tussen de oren (ondertussen werd de kwaal gediagnosticeerd als een stevige vorm van slaapapneu, nvdr.). In tweede instantie dekt de vlag een bredere lading. Als muzikant was ik heel vaak onderweg en dreef ik op adrenaline. Door corona moest ik plots thuis zitten. Ik werd gedwongen om aan introspectie en zelfreflectie te doen; alles waar ik mee bezig was, zat op dat moment tussen mijn oren. Dat laat zich voelen in de teksten: de wortels zijn dieper, de lyrics meer gebald en de zinnen concreter.»
De derde plaat werd net als de tweede geproduceerd door Alex Callier. «Alex en ik vinden elkaar in de liefde voor uiteenlopende stijlen», zei je ooit over je producer. Hoe ben je eigenlijk bij hem uitgekomen?
«Voor de tweede plaat hebben we het hem gewoon op de man af gevraagd. Ik had hem een paar nummers bezorgd en hij heeft redelijk snel en enthousiast toegezegd. Ondertussen spelen de gitarist en ikzelf bij Hooverphonic. Alex heeft ons als het ware ingelijfd. Omgekeerd is de drummer van Hooverphonic bij Walrus komen spelen. We spelen dus met drie leden van Hooverphonic bij Walrus, en dan is de link snel gelegd. Toen we tijdens de lockdown thuis zaten, hadden we genoeg tijd om aan het project Walrus te werken.»
Je hebt voor de albumopname met Nina Sampermans (Ravvel), Sam Vloemans (Cargo Mas) en Nabou Claerhout (Nabou) een aantal gastmuzikanten uitgenodigd in de studio. Welke extra toets hebben zij het album meegegeven?
«Voor ‘Tussen Mijn Oren’ hebben we een andere artistieke aanpak gezocht. Vaak is het zo dat een groep op voorhand nummers opneemt en met die preproductieversie naar de studio trekt. Dan volgt de definitieve opname. We wilden afwijken van dat klassieke procedé en meer ruimte toelaten voor creativiteit in de studio zelf. Daarom hebben we om beurten een muzikant uitgenodigd: eerst namen we de drums op, dan de baslijn, enzovoort. Zo hadden we per nummer een duidelijk beeld over hoe we de song verder konden inkleden. Onze eigen muzikanten legden de basis met die typische Walrussound en de gastmuzikanten zorgden eventueel voor extra inkleuring van de song. Op die manier werd de basis verder aangevuld met subtiele synthpartijen, koperblazers, backing vocals, elektronica, enzovoort. Elk laagje gaf een extra schakering aan het nummer. Die aanpak levert een rijkere sound op en maakt deze plaat anders dan onze vorige.»
‘Tussen Mijn Oren’ telt elf nummers. Op welk nummer ben je het meeste trots?
(blaast) «Moeilijke vraag. Voor mij steekt ‘Tussenin’ erbovenuit. Die song klopt heel hard, zowel qua klanken als tekst. De lyrics vatten samen wat er in de andere lyrics op de plaat gezegd wordt. Dat elke generatie de kennis en wijsheid van de vorige generaties doorgeeft aan de volgende, maar ook de twijfels en zwaktes. Ook het slotnummer ‘Misschien ben ik al dood’ behoort tot mijn favorieten. Die song werd heel lang anders gespeeld maar is nu opgenomen in een intiemere versie die helemaal openbloeit op het einde, wat mooier aansluit bij de inhoud.»
‘Tussen Mijn Oren’ is nu verkrijgbaar. Walrus geeft op 12 november een concert in ontmoetingscentrum ’t Waaigat in Zwijndrecht.