‘Mandibules’ is een eigenaardige film. Hoe was het om hem uiteindelijk te zien?
«Magisch! Ik moest de hele tijd denken aan momenten tijdens de opnames, maar het was geweldig om al die mensen om heen te horen lachen.»
In Venetië klonk er zelfs spontaan applaus tijdens de vertoning. Dat moet deugd doen.
«Zeker! En blijkbaar gebeurt dat niet vaak… Laten we zeggen dat ik heel verrast ben. De humor van Quentin Dupieux (de Franse regisseur, red.) is tenslotte niet voor iedereen weggelegd.»
Kende je zijn bizarre oeuvre?
«Ja, natuurlijk. Ik ben dol op zijn films. Mijn eerste was ‘Rubber’ (over een moorddadige autoband, red.). ‘Steak’ en ‘Au poste’ had ik ook gezien, en daarna heb ik al de rest ingehaald. Eigenlijk was het niet echt mijn bedoeling om mee te spelen in een film. Maar deze kans kon ik niet laten liggen.»
Hoe viel jouw eerste draaidag mee?
«Ik was bloednerveus tot ik zelf iets moest zeggen. Het was een geestig zinnetje, iedereen op de set moest ermee lachen, en dat heeft me meteen gerustgesteld. Ik vond het niet alleen geweldig om te kunnen beginnen met een film van Dupieux, het was ook gewoon cool om te doen. Ik trok zùlke ogen (
Mogen we jouw personage beschouwen als het ‘blondje’ van de bende?
«Ik denk niet dat Quentin per se wou spelen met het imago van iemand die zichzelf superknap vindt. Jij hebt gewoon die indruk omdat ik echt een knappe kerel ben. (
Je zus Angèle heeft intussen ook de overstap gemaakt naar de cinema, met ‘Annette’ van Leos Carax (openingsfilm in Cannes, red.).
«We maken er soms grapjes over, maar Carax en Dupieux zijn heel andere regisseurs. Je kan haar twee dagen op een grote set ook moeilijk vergelijken met de drie weken die ik met een klein team heb gewerkt. Als we over onze tournees praten, hebben we veel meer het gevoel dat we met hetzelfde bezig zijn.»