‘The Card Counter’ gaat over een pokerspeler die pas uit de gevangenis komt. Hoe ben je op dat idee gekomen?
Het hoofdpersonage noemt zichzelf Will Tell, wat de Engelse naam is voor de Zwitserse volksheld Wilhelm Tell. Wat is het belang van die naam?
«Ik wil dat de naam iets zegt over het personage. Een ‘tell’ is een term uit het pokeren. Het is iets wat je onbewust doet waaruit blijkt dat je goeie of slechte kaarten hebt, een lichamelijk signaal dat je ongewild uitstuurt. En de naam verwijst inderdaad ook naar die Zwitserse volksheld, de mythe van de vader die de appel van het hoofd van zijn zoon schiet. Hij brengt zijn kind in gevaar om een tiran te doden. Namen zijn belangrijk, maar ze mogen niet te specifiek zijn. Ze mogen enkel een vaag idee oproepen. In ‘Taxi Driver’ doet de voornaam Travis bijvoorbeeld denken aan ‘travel’, wat een taxichauffeur doet, terwijl de familienaam Bickle hard en agressief klinkt, zoals bikkelen.»
‘The Card Counter’ is net als ‘Taxi Driver’ in wezen een wraakverhaal, al wil het hoofdpersonage in dit geval geen wraak nemen. Is je visie op geweld doorheen je carrière veranderd?
«Je moet weten dat ik begonnen ben in de jaren 1970, en films waren toen zeer gewelddadig. Denk maar aan ‘Dirty Harry’ en ‘Death Wish’. Daarom eindigt ‘Taxi Driver’ met een bloedbad, net als ‘The Yakuza’, mijn eerste script. Op een bepaald moment zette een populair tijdschrift me echter samen met Martin Scorsese, Brian De Palma en Walter Hill op de cover, met als titel ‘De Brutalisten’. Toen besefte ik dat ik gas moest terugnemen. Ik wou niet bekendstaan als de man van het geweld.»
Toch bevatten je films nog altijd vaak de dreiging van geweld. ‘The Card Counter’ is geen uitzondering. Heb je het nodig?
«Laten we zeggen dat ik ermee speel. Ik bouw graag spanning op in mijn verhalen. Ik hou ervan om de kijker op het verkeerde been te zetten. In ‘The Card Counter’ verwacht je bijvoorbeeld een finaal pokerduel tussen het hoofdpersonage en de onuitstaanbare Mister USA. Als kijker ben je zo vertrouwd met de conventies van het genre dat je op die scène zit te wachten. Alleen kan het mij niet schelen wie wint. (
Je bent nog steeds heel actief. Werk je graag met de nieuwe digitale technologie?
«Meer zelfs, die technologie heeft me gered. Ik kan nu veel sneller en dus ook veel goedkoper films maken, waardoor ik makkelijker projecten van de grond krijg. Ik voel me jonger dan ooit. Ik vind de films die ik nu maak gedurfder dan wat ik vroeger deed. Ik kan helemaal mijn eigen zin doen. Vroeger moest ik ervoor zorgen dat er genoeg volk kwam kijken, nu hoef ik enkel een hoofdacteur met een bepaalde faam te casten en me aan een beperkt budget te houden. Zoals Bob Dylan zingt in ‘My Back Pages’: ‘I was so much older then, I’m younger than that now’.»
The Card Counter ****
«Niets kan goedpraten wat wij gedaan hebben.» Het mag duidelijk zijn dat William Tell, de hoofdfiguur uit ‘The Card Counter’, een loden gewicht meedraagt op zijn ziel. Je zou je ook voor minder diep schuldig voelen: ooit folterde hij gedetineerden in de gevangenis van Abu Ghraib. Daarvoor heeft hij zelf een lange celstraf uitgezeten, en nu dwaalt hij van casino naar casino en pokertoernooi naar pokertoernooi. Een volwaardig leven kan je het niet noemen, maar William vindt ook niet dat hij nog een volwaardig leven verdient. Tot hij kennismaakt met Cirk, een jonge kerel met een moorddadige missie. Met zijn introverte hoofdpersonage, existentiële pijn, mijmerende vertelstem en sluimerende spanning is ‘The Card Counter’ door en door een film van Paul Schrader. Met Oscar Isaac heeft hij bovendien een acteur in de hoofdrol die perfect past bij de stille duisternis waar Schrader zijn verhalen rond bouwt. Een subtiel en intrigerend drama dat nog lang aan je vel blijft kleven.