Vanwaar het idee om een film te wijden aan de diefstal die Groot-Brittannië in 1961 verblufte?
Roger Michell: «Voor ik het scenario las, had ik er nog nooit van gehoord. Bizar genoeg herinnert niemand in Engeland zich deze historie, ook al stond de zaak op dat moment op alle voorpagina’s. Het werd zelfs even deel van de populaire cultuur. In 1962 knipoogt de eerste Bondfilm ‘Dr. No’ er bijvoorbeeld naar, wanneer 007 dat schilderij ziet staan in het schuilhol van de schurk. ( lacht) Maar voor mij was het nieuw, en ik was meteen verkocht door de wendingen die het scenario neemt.»
Het verhaal heeft een spannende kant, maar gaat het niet in de eerste plaats over een vader die rouwt?
«Dat is zo, en zo stond het ook van bij het begin op papier. Ik heb zelf een paar stukjes dialoog moeten schrappen om ervoor te zorgen dat die twee verhaallijnen — de diefstal van de eeuw en de motivaties van de personages — beter bij elkaar aansloten. Aan het begin van de film leren we hoofdfiguur Kempton Bunton kennen als een gelukkige loser met een uitbundig karakter. Ik wou dat de kijker zijn pijn, en dus zijn beweegreden, beetje bij beetje zou ontdekken. Dat creëert meer emotie zonder dat het kunstmatig is.»
Heeft de familie Bunton al gereageerd op de film?
«Ze zijn er heel blij mee! Kemptons zoon Jackie, die er in 1961 ook bij betrokken was, vindt de film geweldig. Hij zei dat zijn familie het enorm op prijs stelt dat we zoveel aandacht hebben besteed aan elk detail. Ze hebben het gevoel dat er naar hen geluisterd is.»
De casting is ook voortreffelijk. Hoe ben je uitgekomen bij Jim Broadbent (‘Bridget Jones’, ‘Moulin Rouge’) en Helen Mirren (‘The Queen’) voor de hoofdrollen?
«We waren het er allemaal over eens dat we ‘The Duke’ enkel zouden maken als Jim de rol wou spelen. De producenten van de film hadden hem al in gedachten nog voor ik aan boord stapte. De rol zit hem ook als gegoten. In bepaalde scènes hoefde ik hem niet eens te regisseren! Wat Helen Mirren betreft, gingen we er eigenlijk van uit dat ze nee zou zeggen. Maar gelukkig is ze niet alleen maar geïnteresseerd in koninklijke personages. ( lacht) Ze heeft de kans met beide handen gegrepen en is met veel sérieux en gemak in de huid van een huisvrouw gekropen.»
Mogen we spreken van een socialistische film? Tenslotte speelt hij zich af in een arbeidersmilieu.
«Ik situeer de film liever in de traditie van de ‘Ealing Comedies’, als je die kent. Dat was een reeks Britse komedies uit de jaren 1960, allemaal gedraaid in de Ealing-studio. Die films maakten deel uit van een beweging die ‘New Britain’ heette en zich focuste op principes zoals steun aan vakbonden, arbeiders en politiek links in het algemeen, op een moment dat het land weer opgebouwd werd na WOII. Het ging dus vooral om verhalen over gewone mensen die tegen de gevestigde waarden ingaan om de waarheid aan te kaarten. Ik wou ‘The Duke’ duidelijk in de lijn van dit specifieke genre leggen, zowel qua toon als qua sociologisch concept.»
Het is verleidelijk om ‘The Duke’ een typisch Britse film te noemen. Waaraan ligt dat volgens jou?
«Het is om te beginnen zeker een zeer Brits verhaal, in die zin dat het hulde brengt aan de excentriciteit van een gewone man. Maar ik hoop toch dat de film ook buiten ons eiland weerklank zal vinden. Niet in het minst vanwege de pandemie en de minachting die de autoriteiten soms hebben getoond tegenover de middenklasse. Dat deed veel pijn, maar ik denk dat het een kans is om wakker te worden en te beseffen dat solidariteit altijd deel moet uitmaken van onze politieke beslissingen. Ik ben er ook van overtuigd dat de mensen er nood aan hebben om te lachen. Iedereen, niet alleen de Britten. Daarom wordt de film ook zo warm onthaald. Het publiek reageert op de relatieve lichtheid van de plot en pikt tegelijk ook de meer sociale ideeën op die aan de basis liggen. Dat komt mij ook goed uit, want ik heb eerder de neiging om trieste verhalen te vertellen.» ( lacht)
‘The Duke’ speelt nu in de zalen.
(interview filmfestival Venetië)
Recensie ****
Twintig jaar nadat hij Julia Roberts en Hugh Grant samenbracht in ‘Notting Hill’ toont de Britse regisseur nog eens hoe goed hij verhalen die subtieler zijn dan ze lijken kan verpakken in een entertainende feelgoodfilm. ‘The Duke’ stelt ons voor aan de excentrieke Kempton Bunton (magnifiek vertolkt door Jim Broadbent), een arbeider uit Newcastle. Met zijn onophoudelijke campagnes tegen de autoriteiten, waarbij hij opkomt voor de belangen van Jan (en Jeanne) met de Pet, speelt hij nonchalant met vuur. Zijn vrouw (Helen Mirren) en zoon verdragen het allemaal, tot op de dag dat een beroemd schilderij van Goya dat gestolen werd uit de National Gallery bij hen thuis opduikt. De diefstal zet het hele land in rep en roer, en de regering gaat op jacht naar de ongetwijfeld professionele dader. Het kat-en-muisspelletje dat volgt is heerlijk om te zien, even avontuurlijk als socialistisch getint. Je kan niet naast de Britse charme van ‘The Duke’ kijken, en de vloeiende regie houdt je op het puntje van je stoel. Michells laatste fictiefilm — binnenkort krijgen we nog zijn postume documentaire ‘Elizabeth’ — is een van de beste komedies van het jaar.