Vijf maanden geleden presenteerde je in Cannes nog ‘Asteroid City’, nu heb je alweer een nieuw project klaar. Hoe heb je ‘The Wonderful Story of Henry Sugar’ zo snel afgekregen?
Wes Anderson :«In werkelijkheid was de film al af voor we naar Cannes gingen met ‘Asteroid City’. De pandemie was een vruchtbare periode voor mij. Net zoals de meeste mensen heb ik toen veel tijd doorgebracht bij mijn familie, maar ik zat ook veel te tikken op mijn computer. ( lacht) Ik heb ervan geprofiteerd om een voorraadje scripts aan te leggen. Niet alleen ‘The Wonderful Story of Henry Sugar’ maar ook nog drie andere bewerkingen van Roald Dahl: ‘The Swan’, ‘The Rat Catcher’ en ‘Poison’. Die hebben we dan achteraf samen gemaakt.»
Had je snel door hoe je dit verhaal moest aanpakken?
«Nee, ik heb lang moeten zoeken. Ik liep al jaren rond met het idee om iets te doen met ‘The Wonderful Story of Henry Sugar’, maar ik vond geen goeie aanpak. Pas toen ik begreep dat ik letterlijk gebruik moest maken van de woorden van Roald Dahl viel alles op zijn plaats. Ik bedacht toen ook dat de mensen daar waarschijnlijk geen anderhalf uur naar zouden willen kijken. Zo is het een middellange film geworden, efficiënt verteld.»
Je camera is deze keer beweeglijker dan we van jou gewoon zijn. Waarom is dat?
«Simpel: omdat de film erom vroeg. Neem het gedeelte in het ziekenhuis. Daar volgen we op een bepaald moment een man die met ingezwachteld hoofd door de gang loopt en feilloos allerlei voorwerpen ontwijkt. Dat kun je niet vertellen zonder de camera te bewegen. Ik vond het plezierig om te doen. We hebben die ziekenhuisgang speciaal gebouwd voor dat steadicam-shot en de camerabeweging tot in de puntjes uitgetekend. Het is als een beeldhouwwerk dat zich voortbeweegt door de ruimte. Al moet je nog altijd acteurs vinden die het ook geloofwaardig kunnen uitvoeren.»
Je doet in deze film een beroep op allerlei acteurs met wie je naar eigen zeggen al lang eens wou werken, zoals Benedict Cumberbatch, Dev Patel en Ben Kingsley. Heb je een notitieboekje waar je systematische nieuwe namen in schrijft?
«Min of meer. Ik hou mijn ogen open. Ik ben onlangs naar een toneelstuk in Londen geweest en daar vielen me enkele acteurs op. Dan duid ik hun namen aan in het programmaboekje. Ik vind casting enorm belangrijk. De acteurs zijn namelijk het gezicht van de film. Het komt er dus op aan om een goed recept samen te stellen van de juiste acteurs. Tegelijk moet je ook weten wat precies het talent is van elke acteur. Sommigen zijn heel goed in korte spontane momenten, anderen kun je een heel toneelstuk toevertrouwen. Britse acteurs kunnen traditioneel heel goed lange stukken tekst tot leven wekken. In ‘The Wonderful Story of Henry Sugar’ had ik vooral dat soort spelers nodig.»
Sinds ‘The Grand Budapest Hotel’ grijp je steeds vaker terug naar zulke lange monologen. In hoeverre is dat een bewuste keuze?
«Ik ben het publiek niet, dus ik merk het niet altijd. Maar je hebt gelijk. Het is voor een deel toeval, denk ik. Uiteindelijk is mijn bedoeling altijd dezelfde: zoveel mogelijk informatie zo duidelijk mogelijk meegeven aan de kijker. Dat probeer ik ook vaak in één beeld te doen. Daar komt mijn typische stijl ook vandaan. Maar ik kan nu al verklappen dat we aan een animatiefilm werken die bijna geen dialogen bevat. Woorden zijn dus zeker niet heilig voor mij.»
‘The Wonderful Story of Henry Sugar’, ‘The Swan’, ‘The Rat Catcher’ en ‘Poison’ zijn nu te zien op Netflix.
Alles wat je echt wilt weten vind je op Metrotime.be