Dag Gaëtan. Twee jaar geleden schreef je een heus manifest. Waarom?
Gaëtan Vandewoude: «Ik zat in een periode van drie à vier maanden waarin extreem veel muzikale ideeën opborrelden. Zonder plan, het ging alle kanten uit. Het was als een vulkanische uitbarsting van inspiratie. Toen stelde ik een ‘manifest’ op; een checklist met tien stellingen om de motivatie waarmee ik muziek maak aan af te toetsen. De titel van de plaat is trouwens een samenstelling van de eerste letter van elk van die stellingen.»
«Dat manifest is gestoeld op waarachtigheid en oprechtheid: daar begint en eindigt alles voor mij. Het stipuleert dat aandacht genereren, geld en opportuniteiten allemaal op de tweede plaats komen voor mij. Die stellingen zo zwart op wit op papier zetten is echt een steunpilaar geweest in mijn evolutie als mens.»
In een interview met De Standaard gaf je aan dat deze vijfde plaat ‘een nieuw hoofdstuk’ inluidt voor Isbells. Was de tijd rijp voor Isbells om te vervellen naar een nieuwe gedaante?
«Isbells is altijd Isbells geweest – commercieel succes of niet – maar er was een Isbells 2.0 nodig: een nieuw team, een nieuwe sound. Elke plaat is een nieuw hoofdstuk, maar nu is het perspectief verschillend: in de laatste tien jaar keek ik bijna altijd naar binnen. Dat was redelijk donker, ik heb trauma’s in de ogen gekeken. Nu kom ik op een andere manier naar buiten. Ik weet beter wie ik ben en voel me bevrijder.»
In een ander interview gaf je aan dat je na de release van ‘Billy’ in 2015 heel diep hebt gezeten. Wat was de oorzaak van die dip?
«Mijn ouders zijn gescheiden toen ik drie was. Ik ben als kind heel veel verhuisd en van school veranderd. Daardoor moest ik telkens weer wennen aan nieuwe locaties en mensen. Er zijn heel veel mensen verschenen en verdwenen in mijn leven. Daarom had ik het als puber en volwassene heel moeilijk om te verbinden met andere mensen. Ik had onbewust een dikke muur om me heen gebouwd en kon niet geraakt worden.»
«Zo’n acht jaar geleden besloot ik om mijn demonen in de ogen te kijken door in gesprek te gaan met mijn ouders en broer en er heel veel mee bezig te zijn. Als artiest heb ik de luxe van de tijd. Ik kreeg de tijd om in te zoomen, en als je inzoomt op iets, wordt het alleen maar zwarter. Alle positiviteit verdwijnt. Als dat een aantal maanden aanhoudt en er geen reden is om je afleiding te bieden, heeft dat onvermijdelijk een weerslag op je gemoed.»
«Uiteindelijk heb ik kunnen inzien waarom ik het zo moeilijk heb met verbinden en voelen in het algemeen. Ik heb geleerd om dipjes te omarmen, waar ik vroeger minder kon relativeren en dingen in perspectief zetten.»
Ben je bang dat die demonen op een dag weer de kop zullen opsteken?
«Nee, want ik vind die heel waardevol. Voor een artiest zijn ze een zegen en een vloek. Mocht ik een 9-to-5-job hebben, zou ik wellicht veel minder tijd hebben om die trauma’s aan te pakken en een plaats te geven. De keerzijde is natuurlijk dat het keiheftig is, want je hebt geen pauzeknop. Er is niets of niemand die je uit je eigen hoofd kan halen.»
Is je muziek nog steeds «pure zelftherapie», zoals je eens liet vallen in een interview?
«Absoluut, alleen kaart ik nu andere thema’s aan. Bijvoorbeeld de snelheid en druk van de hedendaagse maatschappij en heel de socialemediawereld. Da’s niet mijn ding, maar ik ben wel deel daarvan. Ik wil die wereld begrijpen en er mijn eigen invulling aan geven.»
«Ik heb altijd een heel moeilijke relatie gehad met sociale media. Ik had nul interesse, maar werd vaak gevraagd om content te genereren op socials in het kader van mijn muziek. Ik vond dat verschrikkelijk, en heb het daarom heel weinig gedaan. Voor deze plaat heb ik onderzocht waarom ik me daar zo slecht bij voelde.»
«Ik reflecteerde onder meer over hoe ik mijn muziek wou delen. Dat is uitgemond in een stelregel in het manifest: sharing is existing. Als ik afstand nam, zag ik in dat sociale media ook iets heel mooi kunnen zijn: een directe link tussen jezelf, je werk en je publiek, in twee richtingen. Ik heb vervolgens geprobeerd om een aanpak op sociale media te vinden waarbij ik me wél goed voelde.»
Wat houdt die nieuwe invulling in?
«Ik heb samen met onze gitarist Gianni (Marzo, nvdr.) één dag opnames gemaakt rond de liedjes, inspiratie, samenwerkingen en het manifest. We zijn op een mooie locatie gaan zitten en hadden een gesprek voor de camera. Dat gesprek was voor 90% authentiek, tijdens die overige 10% lette ik erop om sommige dingen zeker te benoemen. Als we dat gesprek van een uur integraal online zouden gooien, zouden vijf mensen de tijd nemen om die video uit te kijken. Zo’n lange video is niet meer van deze tijd. Uiteindelijk hebben we het in stukken geknipt naargelang bepaalde thema’s, en hebben we die fragmenten voorgeschoteld op socials. Daarna liet ik het los: het effect en de statistieken boeien me niet. Als er drie man en een paardenkop naar kijkt, dan is dat maar zo. Idem met muziek. Je plaat wordt niet beter omdat er een groter publiek naar luistert. Maar het is wel een valkuil, want als je je dubbel plooit en de respons stelt teleur, kan je al snel denken: ‘Waarom doe ik dit eigenlijk?’»
Heb je dat punt al ooit bereikt?
«Ik heb me de vraag al gesteld waarom ik artiest ben. Het antwoord: ik kan gewoon niet anders. Dit is wat ik moet doen, het is mijn uitlaatklep, mijn manier om alles te kanaliseren. Het is een vanzelfsprekendheid. En omdat het artiestenbestaan nu eenmaal mijn broodwinning is, moet ik wel promo maken en er professioneel mee bezig zijn.»
Voelt een medium als TikTok dan aan als een noodzakelijk kwaad?
«Deels wel. Je moet content maken, maar dat gebeurt op mijn eigen voorwaarden. Als ik aan het scrollen ben op sociale media, word ik soms depressief en ongemakkelijk bij wat ik zie. Promofilmpjes van artiesten die zichzelf verkopen, waarbij je voelt dat die artiesten dat zelf niet willen. Artiesten zijn geen marktkramers. Ik kàn dat gewoonweg niet en wil dat ook niet doen.»
«Anderzijds leert mijn dochter keiveel muziek kennen op TikTok. Er werd mij ooit gevraagd of ik TikTok als platform wou aanwenden om mijn muziek te promoten. Er kwamen voorstellen over mogelijke content. Bijvoorbeeld: een filmpje van iemand die een gebouw binnenstapt, gaat zitten en naar links en rechts kijkt, met mijn muziek eronder. Ik vond zoiets heel cringe, want je voelt dat het hele tafereel in scène is gezet, terwijl het net heel naturel zou moeten overkomen. Zoiets druist helemaal in tegen mijn zoektocht naar oprechtheid. Ik heb het voorstel dan ook verworpen.»
Is het moeilijker geworden om te overleven als kleine band onder invloed van de TikToks en streamingplatformen van deze wereld?
«Het is zeker niet gemakkelijk om te leven van muziek. Ik ben heel dankbaar dat mij dat lukt. Maar ikzelf heb nooit anders gekend. Toen de debuutplaat van Isbells verscheen, was de cd-verkoop al meer dan gehalveerd en was Spotify al een belangrijke speler in de muziekindustrie.»
«Ik maak me geen zorgen over de muziekconsumptie van vandaag. Op welk platform mijn muziek uiteindelijk landt, maakt me niet uit. Het is uiteraard jammer dat de luisteraar en de industrie tegenwoordig de focus leggen op losse nummers. Een volledige plaat uitbrengen is nog zinvol voor de artiest, maar een generatie die muziek zo vluchtig en versnipperd beluistert, heeft geen boodschap meer aan de samenhang van een album. Maar het is een tweesnijdend zwaard. Als je anno 2023 viraal gaat op TikTok, zijn de gevolgen ongelooflijk.»
Ik heb op Spotify naar de top tien van meest beluisterde songs van Isbells gekeken: het zijn allemaal songs vanop je debuutalbum of de opvolger ‘Stoalin’’, dus meer dan tien jaar oud. Heb je het gevoel dat het hoogtepunt van Isbells achter de rug is?
«Nee. Ik vind het raar om daar zo naar te kijken. Ik doe gewoon verder. Commercieel gezien waren de eerste twee platen inderdaad de grootste successen. Maar wat we daarna uitgebracht hebben, was inhoudelijk niet minder dan die eerste twee.»
«Voor ‘Exchanging Thoughts’ ben ik in Italië op een berg gaan zitten met een micro, en ’s avonds laat zong ik wat liedjes. Commercieel gezien was die plaat een regelrechte ramp, het equivalent van in een afgrond stappen.»
Is dat niet frustrerend als je daar je hart en ziel in legt?
«Nee, omdat je ook je verwachtingen bijstelt. Ik wist dat die plaat commercieel niet sterk was. Ik verwijs naar mijn manifest: wat ik doe, mag niet ingefluisterd zijn door ambities als succes, aandacht of geld. Dat komt allemaal op de tweede plaats.»
Maar tegelijk is het artiestenbestaan je broodwinning. Is dat geen moeilijke spreidstand?
«Nee. Om een simpel voorbeeld te geven: als ze mij zouden vragen voor ‘Liefde Voor Muziek’, zou ik passen. Dat programma is een enorme springplank voor artiesten die hun carrière willen herlanceren, maar het voelt niet juist. Als niemand meer geïnteresseerd zou zijn in mijn muziek, moet ik iets anders doen. Maar ik zal mezelf nooit verloochenen om een groter publiek te bereiken.»
Tot slot: op ‘Basegemiti’ is voor het eerst in het oeuvre van Isbells humor vervat. Hoe uit zich dat?
«In de teksten en muziek. Ik denk dat het een gevolg is van mijn evolutie: deze plaat weerspiegelt beter wie ik ben dan de vorige platen. Ik lach heel graag en maak de hele tijd onnozele opmerkingen, alleen had dat nooit een plek gekregen in mijn muziek. Omdat ik me nu beter in mijn vel voel, kan dat wel. Een zin als ‘
‘Basegemiti’ verschijnt op 22 september bij V2 Records. Isbells stelt z’n nieuwe plaat voor op 10/10 in Het Depot in Leuven, op 18/10 in Cactus Club in Brugge, op 25/10 in de Handelsbeurs in Gent, op 28/10 in het Rubenskasteel in Zemst, op 23/11 in De Casino in Sint-Niklaas en op 16/12 in het Muziekcentrum in Dranouter.
Alles wat je wilt weten vind je op Metrotime.be