Waar komt je grote voorliefde voor monsterfilms vandaan?
Brian Duffield: «Het is allemaal begonnen met ‘Jurassic Park’. Ik ben een kind van de jaren 1980, en ik was wild van die film. Vandaar heb ik ‘King Kong’ ontdekt. Ook ‘Star Trek’ was heel belangrijk voor mij. Ik was gewoon een nerdy witte jongen in Amerika. ( lacht) Ik hield van dinosaurussen, monsters en aliens. En dat doe ik nog steeds. Ik heb nu trouwens een zoontje van twee, en hij is ook al zot van die dingen. Nochtans heb ik ze hem niet opgedrongen.»
Grappig dat je ‘Jurassic Park’ vermeldt, want ‘No One Will Save You’ is in wezen één grote liefdesbrief aan Steven Spielberg.
«Dat heb ik zeker niet bewust gedaan, maar ik snap wat je bedoelt. Sommige regisseurs aan wie ik de film heb getoond, zeiden ook ‘Ha, dat shot heb je uit die en die film gehaald’. Maar daar dacht eerlijk gezegd niet aan. Ik vermoed dat Spielberg nu eenmaal in mijn bloed zit. De films die hij over aliens heeft gemaakt, van ‘E.T.’ en ‘Close Encounters of the Third Kind’ tot ‘War of the Worlds’, hebben wereldwijd een enorme culturele invloed uitgeoefend. Laten we zeggen dat ik in dit geval de ambitie had om iets te maken wat ook zo vlot en entertainend en spannend zou zijn.»
Weet je nog waar de kiem voor ‘No One Will Save You’ vandaan komt?
«Ik had al een tijdje dat centrale personage in mijn hoofd, Brynn, een jonge vrouw die zich na een traumatiserende ervaring afgesloten heeft van de buitenwereld. Maar ik wist niet goed in wat voor verhaal ik haar wou verwerken. En toen bedacht ik me dat Brynn het soort personage is dat je wel vaker ziet in verhalen over ontmoetingen met aliens. Ze zit vast in haar leven, en die ontmoeting schudt haar wakker. In dit geval wordt ze gedwongen om weg te gaan uit de zeepbel waarin ze zichzelf verschuilt. Met als gevolg dat ze ook haar pijnlijke verleden onder ogen moet zien. Je hoort astronauten ook vaak zeggen dat ze al hun persoonlijke problemen plots relativeren wanneer ze voor het eerst de aarde zien vanuit de ruimte. Een buitenaardse invasie zou waarschijnlijk hetzelfde effect hebben. Het is dus een psychologisch drama maar dan verpakt in een plezierige en speelse sciencefictionfilm.»
Het valt op dat je in deze film zowat alle clichés uit films over buitenaardse wezens verwerkt, maar dan met je eigen sausje erover. Heb je een lijst gemaakt voor je aan het script begon?
«Dat niet, maar mijn uitgangspunt was wel dat ik waarschijnlijk nooit nog een verhaal over aliens zou mogen vertellen. Dus heb ik geprobeerd om er al mijn ideeën tegelijk in te steken. Bovendien moet mijn hoofdpersonage zelf uitvissen wat er aan de hand is, samen met het publiek. Er is niemand die het haar op een bepaald moment uitlegt. Door die clichés te gebruiken kan ik bepaalde stappen overslaan, spelen met wat het publiek vanzelf al weet en er een twist aan geven. Op die manier kon ik er een snedige en snelle thriller van maken, en het publiek nu en dan op het verkeerde been zetten.»
Het legt uit waarom de aliens eruitzien als de klassieke Area 51-wezens. Maar hoe heb je hun keelklanken en hun schuddende manier van bewegen bedacht?
«De grootste uitdaging voor een special effects-team is wanneer dat de regisseur vraagt om een monster te ontwerpen dat niet aanvoelt als een monster. Maar dat was wel wat ik wou. Die aliens moesten meer zijn dan enkel boemannen. Ze zijn intelligente wezens en ze zijn van heel ver gekomen, dus ze hebben wel iets anders te doen dan gewoon mensen bang maken. Je krijgt hier en daar een glimp van hun cultuur, die een religieus kantje heeft. En wat hun taal betreft, wou ik iets wat bijna herkenbaar klinkt. Je beseft dat er patronen zijn en dat die wezens communiceren. Ze zijn als supercomputers die op korte tijd enorm veel informatie doorgeven aan elkaar.»