‘Last Dance’ begint met een droomscène waarin we je een gigantische madeleine zien eten. Fijne scène om te draaien?
François Berléand ( foto): «Als er iets is dat ik niet in mijn strot krijg, dan is het wel een madeleine! ( lacht) Maar ik vind het een formidabele scène omdat ze mij herleidt tot een kind en het publiek duidelijk maakt dat ze mogen lachen. Zo weet je meteen dat je naar een komedie zit te kijken. Ook al volgt daarna een drama, want mijn personage, Germain, verliest zijn vrouw.»
Klopt het dat je zelf dacht dat ‘Last Dance’ een drama was toen je het script las?
«Ik zag alleen het verhaal van een man wiens kinderen zich obsessief zorgen maken om zijn veiligheid, een man die weer ontwaakt dankzij de hedendaagse dans. Maar toen ik er met Delphine [Lehericey, de regisseur, nvdr.] over belde, vertelde ze me bijna meteen dat ze heel trots was dat ze eindelijk haar eerste komedie had geschreven. Aan de andere kant van de lijn dacht ik ‘Merde!’ Ik wist niet wat ik hoorde. Ik heb het scenario meteen opnieuw gelezen en plots zag ik het. De humor vloeit voort uit de situaties, niet uit de tekst zelf. Maar wat ik zo geweldig vind aan de film is dat hij meer te bieden heeft dan komedie. Het is drama én komedie. En dans, natuurlijk.»
In de film zijn de kinderen van Germain overbeschermend, irritant en aandoenlijk tegelijk.
«Precies! De humor in de film komt door hen. Ze zijn schattig omdat ze zoveel om Germain geven, maar je krijgt al snel zin om tegen hen te roepen dat ze hem met rust moeten laten. En het mooie is dat je het hen niet echt kwalijk kunt nemen. Ik ben zelf opa, maar ik ben ook vader van een tweeling van 14 jaar oud. Ik heb altijd het gevoel gehad dat ik ten dienste sta van mijn kinderen, nooit andersom. Maar ik heb de indruk dat Germain, die altijd had gedacht dat hij als eerste zou sterven vanwege zijn hartprobleem, ergens weer een kind wordt wanneer hij zijn vrouw verliest.»
Je hebt zelf ooit gedanst. Genoot je ervan om terug te keren naar die wereld?
«Ik heb gedanst toen ik jong was omdat het theater waar ik werkte anderhalf uur dans per dag aanbood. Ik was vrij goed, maar dat is al lang geleden. Sindsdien ben ik vaak gevallen tijdens het skiën, en dat heeft me op verschillende plekken van mijn lijf toegetakeld. Mijn schouders, mijn ribben, mijn dijbeen, zo’n beetje overal. Toen ik stopte met roken ben ik bovendien tien kilo bijgekomen. Voordien trok ik goed mijn streng als danser. Daar bestaan helaas geen bewegende beelden van. Ik vind het jammer, want ik had het graag laten zien aan mijn dochters. Gelukkig is er ‘Mon Idole’ [een komedie van Guillaume Canet uit 2002, nvdr.]. Daar zie je dat ik het er niet zo slecht van afbracht.»
Hoe zat het specifiek met hedendaagse dans? Germain lijkt niet goed te weten wat hij ermee aan moet.
«De choreografe heeft me een reeks gebaren aangeleerd, en daar mocht ik dan mee doen wat ik wilde. Vervolgens vroeg ze aan de professionele dansers om mij te imiteren. Ik vond het heel bizar, maar toen ik de beelden zag, merkte ik dat ze op een enorm artistieke manier elk van mijn gebaren uitvergrootten. En dat was prachtig! Enfin, mijn bijdrage uitgezonderd. Zij waren prachtig om te zien, de manier waarop ze zich mijn gebaren eigen maakten.»
Op het Festival van Locarno kreeg ‘Last Dance’ de prijs van het publiek. Vind je dat belangrijk?
«Dat was een geweldige ervaring! In Locarno worden de films vertoond op een enorm plein, buiten, voor een publiek van 8.000 mensen. Kun je je dat voorstellen? Het applaus bleef maar duren. Het was bijna gênant. Maar het was vooral heerlijk om mee te maken.»
Je bent pas op latere leeftijd bekend geworden als acteur. Ben je daar achteraf gezien blij om?
«Ik weet niet of het goed of slecht is. Ik heb mezelf altijd gezien als een vakman die beetje bij beetje de ladder omhoog klom. Ik was al 50 jaar oud toen ik plots helemaal doorbrak. Ik voel me dus heel zorgeloos wat mijn carrière betreft. Ik ging op mijn vijftigste toch geen dikke nek meer krijgen.»
Last Dance ***
Wanneer Germain (François Berléand) op zijn 75ste zijn vrouw verliest, haasten zijn kinderen zich meteen naar hem om zijn hele leven te reorganiseren. De buurvrouw maakt zijn maaltijden klaar, hij krijgt de hele tijd volk over de vloer, en hij moet vooral veel rusten om zijn zwakke hart niet overmatig te belasten. Germain heeft er echter al snel de buik van vol, en hij schrijft zich in voor een workshop hedendaagse dans. En daar ontpopt hij zich zowaar tot de vedette! ‘Last Dance’ is het tegenovergestelde van een clichématige Franse komedie. Er loopt niemand te schreeuwen en in plaats van oneliners krijgen we echte emoties. De humor ontbreekt zeker niet, maar die zit eerder in delicate toetsen. Bijvoorbeeld in het feit dat Germain steeds meer zwerfkatten rond zijn bed vindt wanneer hij ’s ochtends wakker wordt. Soms vraag je je af of regisseur Delphine Lehericey er niet wat meer pit in had kunnen steken, met name tijdens de finale dansvoorstelling. Maar uiteindelijk houdt het zachte karakter van de film de boel moeiteloos overeind.
‘Last Dance’ speelt momenteel in de bioscoop.