Duizenden rechtse aanhangers zijn dinsdag opnieuw de straat opgetrokken in de Macedonische hoofdstad Skopje, omdat de oppositie volgens hen een bedreiging vormt voor de integriteit van het land. Vijf dagen geleden bestormden ze nog het parlement. De protestanten zijn boos over het regeerakkoord dat de sociaaldemocratische partij van Zoran Zaev (SDSM) met de Albanese minderheid sloot, omdat dit volgens hen de nationale eenheid in het kleine Balkanland zal aantasten. Dat akkoord biedt de oppositie een meerderheid in het parlement, waardoor de rechts-nationalistische VMRO-DPMNE van Nikola Gruevski van de macht verdreven wordt. Die partij wordt al meer dan tien jaar achtervolgd door beschuldigingen van aanhoudende corruptie.
Rechts verzet zich tegen het voornemen om het Albanees als officiële landstaal te erkennen, omdat het hierin het begin van het uiteenvallen van het land ziet. Al twee maanden worden er bijna dagelijks manifestaties georganiseerd, en president Gjorge Ivanov weigert al verschillende weken Zaev de toestemming te geven een regering te vormen.
Op 27 april, toen de etnische Albanees Talat Xhaferi de nieuwe parlementsvoorzitter werd, bestormden een honderdtal rechtse aanhangers het parlement. Enkele parlementsleden raakten daarbij gewond, onder hen ook Zoran Zaev. Bij de protesten van dinsdagavond waren duizenden VMRO-DPMNE-aanhangers aanwezig, maar dit keer verliepen ze zonder incidenten. Volgens lokale media werd er wel een zelfgemaakte brandbom gevonden binnen de muren van het parlement. "Al 60 dagen worden we genegeerd, maar we zullen blijven komen", aldus organisator Bogdan Ilievski. "We moeten blijven vechten, we hebben geen ander land."
De ordediensten waren talrijk aanwezig om een oogje in het zeil te houden, nadat ze het verwijt kregen niet te hebben opgetreden bij de bestorming van het parlement.
De Albanese minderheid bestaat uit 2,1 miljoen mensen, of zo'n 20 tot 25 procent van de totale bevolking. De meerderheid in Macedonië is Slavisch en orthodox.
Bron: Belga