De Noord-Ierse unionisten van DUP, die ruim twee jaar geleden na de verkiezingen nog de rol van kingmaker speelden, hebben een pijnlijke nederlaag geleden. Onder meer de viceleider van de partij verloor zijn zetel in het parlement. De Democratische Unionistische Partij (DUP), die de band van Noord-Ierland met Groot-Brittannië als existentieel beschouwt, verloor bij de parlementsverkiezingen van donderdag twee van haar tien zetels. Door dat resultaten tellen de Ierse nationalisten voor het eerst meer Britse parlementsleden dan de pro-Britse unionisten.
Onder meer Nigel Dodds, de nummer twee van DUP, raakte niet herkozen. Hij moest in het district North Belfast het onderspit delven tegen de kandidaat van Sinn Fein, dat ijvert voor de Ierse hereniging. Ook in het district South Belfast verloor DUP een zetel. Die werd uiteindelijk binnengehaald door de kleine Iers-nationalistische partij SDLP.
Sinn Fein en SDLP hadden voor de verkiezingen afgesproken om het in beide districten in Belfast niet tegen elkaar op te nemen, om zo een grotere kans op de overwinning te hebben. De Noord-Ierse unionisten zijn dus de dupe geworden van die succesvolle strategie. Daardoor hebben de Ierse nationalisten drie van de vier zetels in Belfast binnengehaald. In 2017 had DUP nog een score van drie op vier neergezet.
Als gedoogpartner van de Britse Conservatieven hadden de tien parlementsleden van de DUP de voorbije jaren nog een sleutelrol gespeeld in het politieke getouwtrek rond de brexit. Maar hun invloed viel weg toen Boris Johnson in juli het premierschap overnam van Theresa May. Johnson onderhandelde een nieuwe deal waarbij er voor Noord-Ierland een aangepaste douaneregeling komt dan voor de rest van het Verenigd Koninkrijk. Voor DUP was die regeling onaanvaardbaar.
Bron: Belga