De grootste Noord-Ierse partijen zitten sinds vandaag opnieuw rond tafel in een poging een nieuwe Noord-Ierse deelstaatregering te vormen. De politieke patstelling in Belfast houdt nu al bijna drie jaar aan. De Noord-Ieren zitten al sinds begin 2017 zonder deelstaatregering, nadat DUP en Sinn Féin de samenwerking opbliezen na een onderling conflict. De twee partijen voeren al jaren gesprekken in een poging de regering te reanimeren, maar die lopen niet van een leien dakje.
Sinn Féin, een nationalistische partij, eist dat het Iers een officiële taal wordt in Noord-Ierland, maar daar wil de unionistische DUP niet van weten. De twee partijen raken het ook niet eens over aanpassingen aan de wet rond het homohuwelijk en abortus. De onderhandelingen werden verschillende keren opgeblazen, de laatste keer nog vlak voor de kerstvakantie.
Vandaag worden ze opnieuw hernomen. En de tijd dringt, want de Noord-Ierse partijen hebben in principe nog tot 13 januari om een nieuwe regering te vormen. De wet die de ambtenaren in Belfast uitgebreide beslissingsmacht geeft - bij gebrek aan ministers hebben zij het dagelijks bestuur van de regio in handen - werd afgelopen zomer tot die datum verlengd. De Britse minister voor Noord-Ierland Julian Smith waarschuwde er al verschillende keren voor dat een nieuwe verlenging geen optie is, en dat hij nieuwe verkiezingen zal doorduwen als Belfast de deadline niet haalt.
De DUP en Sinn Féin zijn al bijna onafgebroken samen aan de macht sinds het Goede Vrijdagakkoord van 1998. DUP-leidster Arlene Foster heeft "hoop voor de onderhandelingen", verklaarde ze aan de BBC. Maar partijen moeten eventuele nieuwe verkiezingen niet vrezen, zei ze erbij.
Bron: Belga