Toen Samantha McGee op een dag haar eenjarig zoontje Lenny ging oppikken van de crèche, viel het haar op dat hij weende omdat hij pijn had aan zijn onderrugje. In eerste instantie dacht Samantha dat hij zich pijn had gedaan in de kinderopvang, maar de pijn van Lenny werd steeds erger. Terwijl hij op een gegeven moment aan het spelen was op de grond, schreeuwde hij het plots uit van de pijn.
Samen met haar echtgenoot bracht Samantha Lenny onmiddellijk naar de spoedafdeling. Maar dokters susten haar na enkele onderzoeken: alles was oké met Lenny. Samantha wist wel beter: haar zoontje had ongelooflijk veel pijn. Er scheelde écht iets. Maar elke test draaide uit op niets. De bron van zijn pijn kon niet achterhaald worden. Ondertussen was er een jaar voorbijgegaan en had Lenny nog altijd afschuwelijk veel pijn.
Operaties
Daarom besloten Samantha en haar man om naar een ander ziekenhuis te gaan, en daar kwam de aap uit de mouw. Lenny had een zeldzame hersenaandoening die voorkomt bij baby’s en kinderen: Chiari Malformatie Type I. Een deel van zijn hersenen was uit zijn schedeltje gezakt, waardoor er druk werd gezet op zijn hersenstam en ruggenmerg. De aandoening uit zich in verschillende symptomen, en voor Lenny was dat pijn in zijn onderrug.
Lenny onderging een operatie waarbij zijn schedel gecorrigeerd werd en er meer ruimte ontstond voor zijn hersenen. Daardoor werd de circulatie van het hersenvocht hersteld en nam de druk af. Maar niet veel later kreeg de kleine jongen opnieuw pijn, ditmaal in zijn knieën. Een MRI-scan wees uit dat de situatie verergerd was. Lenny moest weer een operatie ondergaan, maar kon daarna naar huis.
Moedig kereltje
De jongen zal moeten leren leven met zijn aandoening: «Contactsporten zijn uit den boze», zegt mama Samantha. «Hij zal nooit alle typische dingen kunnen doen die andere kinderen kunnen doen. Maar ik zie dat hij nu gelukkig is. Hij is zo’n moedig kereltje. Hij was ongelooflijk.»