De Taiwanese wetgever beschuldigt het museum ervan de verwoesting van de kunstobjecten te ontkennen. Volgens hem zou de directeur van het museum, Wu Mi-cha, zijn personeel opgedragen hebben om niet te praten over de incidenten en om al het papierwerk als ‘confidentieel’ te behandelen. Het museum ontkent dat, en zegt dat ze allereerst bezig waren met de incidenten te onderzoeken.
Ze weten namelijk slechts van één object hoe het gebroken was. Een werknemer zou een antieke kom op een bureau gezet hebben van één meter hoog, waardoor het op de vloer viel en brak «zoals een kom zou breken». Van de andere twee artefacten is niet geweten hoe ze aan hun einde kwamen, ook nadat meer dan tien jaar aan bewakingsbeelden bekeken werd. «We hebben absoluut niets proberen te verbergen hierover», zei Wu tijdens een persconferentie.
Minder belangrijk erfgoed
Het National Palace Museum in Taipei heeft een van de oudste collectie van Chinese artefacten ter wereld. Aan The Guardian vertelde het museum dat ze het publiek niet op de hoogte gesteld hadden van de breuken omdat de objecten als «algemeen antiek» geclassificeerd waren, het laagste niveau van cultureel erfgoed. Bovendien zouden de objecten «veel minder» waard zijn dan de 77 miljoen euro waarvan sprake is.