In de wetenschap gaat al langer aandacht naar ‘relatieve leeftijdseffecten’ in de klas. Kinderen die op het einde van het jaar geboren zijn, zijn soms bijna een jaar jonger dan hun klasgenootjes, en dat heeft volgens internationaal wetenschappelijk onderzoek gevolgen voor de maturiteit, schoolresultaten, sportprestaties en het sociaal contact.
Maar op iets latere leeftijd er is ook een impact op de prestaties op de arbeidsmarkt, blijkt nu uit onderzoek van professor Luca Fumarco van de Tsjechische Masaryk University en een groep onderzoekers van de UGent, onder wie professor arbeidseconomie Stijn Baert.
Vlottere overgang
Concreet hebben kinderen die beduidend jonger zijn dan hun klasgenoten bij de start van het lager onderwijs een significant grotere kans om een jaar na het schoolverlaten niet aan het werk te zijn. In het onderzoek nam die kans met 3,5 procentpunt toe voor jongeren die twaalf maanden jonger waren dan hun klasgenoten.
Ook de kans op een eerste kwaliteitsvolle job een jaar na het schoolverlaten is lager voor wie de klas bij de start van het lager onderwijs jonger binnenstapt. Twaalf maanden jonger zijn leidt daar tot 5,1 procentpunt minder kans op een vast contract, blijkt uit het onderzoek. Volgens professor Fumarco kan een deel van het effect verklaard worden omdat de oudere jongeren matuurder zijn, vaker een studentenjob hebben en daardoor ook vlotter de overgang maken van de schoolbanken naar de werkvloer.
Het onderzoek is gebaseerd op een representatieve steekproef van 6.000 Vlaamse jongeren, geboren tussen 1978 en 1980. Zij werden gevolgd tot ze 26 of 29 jaar oud waren.