Viggo Kristiansen, die altijd zijn onschuld staande heeft gehouden, werd in 2001 en 2002 tot de zwaarste straf van 21 jaar cel veroordeeld voor de verkrachting van de 8-jarige Stine Sofie Sorstrønen en de 10-jarige Lena Sløgedal Paulsen en voor de doodslag op de twee meisjes. Ze waren in mei 2000 dood teruggevonden nadat ze in een meer gaan zwemmen waren in een bosrijk gebied in het zuiden van het land (Baneheia). Noorwegen was diep geschokt door de zaak.
De heropening van het dossier vorig jaar zette de getuigenis op de helling van medebeschuldigde Jan Helge Andersen, die zijn vriend Viggo Kristiansen beticht had.
«Misschien zwaarste dwaling uit geschiedenis»
Procureur-generaal Jørn Sigurd Maurud bood vrijdag op een persconferentie zijn «oprechte excuses voor het onrecht» aan. De Noorse media zagen in de zaak «een van de zwaarste gerechtelijke dwalingen» uit de moderne Noorse geschiedenis, zo niet de zwaarste.
Kristiansen (43), die vorig jaar vrijkwam en nog formeel moet worden vrijgesproken door de rechtbank, kan volgens zijn advocaat ruim 30 miljoen kronen (ruim 3 miljoen euro) vergoeding van de staat eisen. Naar zijn medebeschuldigde wordt bijkomend onderzoek gedaan, preciseerde de procureur-generaal. Andersen had een mildere gevangenisstraf van negentien jaar gekregen vanwege zijn medewerking met de speurders.