De Nederlander ging in januari 2019 aan de slag bij het Amerikaanse bedrijf Chetu Inc, een softwareontwikkelingsbedrijf met hoofdkantoor in Miramar, Florida. Hij verdiende naar eigen zeggen ruim 70.000 euro per jaar aan salaris, variabele bonus en vakantiegeld. Hij werkte meer dan anderhalf jaar voor het bedrijf, totdat hij de opdracht kreeg om deel te nemen aan een virtuele trainingsperiode; een ‘Corrective Action Program’. Hij kreeg te horen dat hij tijdens die periode de hele werkdag ingelogd moest blijven met ingeschakelde schermdeling en geactiveerde webcam.
De telemarketingmedewerker antwoordde twee dagen later: «Ik voel me er niet prettig bij om 9 uur per dag door een camera in de gaten te worden gehouden. Dit is een inbreuk op mijn privacy. Daarom staat mijn camera niet aan. Jullie kunnen alle activiteiten op mijn laptop al volgen en ik deel mijn scherm.» Hij werd op 26 augustus op staande voet ontslagen wegens «werkweigering» en «insubordinatie».
In strijd met privacyregels
Enkele weken later kwam de zaak voor bij de rechtbank Zeeland-West-Brabant in Tilburg. Volgens de aanklacht was «er geen dringende reden gegeven om het gegeven ontslag op staande voet te rechtvaardigen». De eis om zijn webcam aan te laten staan was onredelijk, zo klonk het, en in strijd met de privacyregels.
De rechtbank beaamde dat de opzegging niet rechtsgeldig was. «De werkgever heeft onvoldoende duidelijk gemaakt wat de redenen voor het ontslag zijn. De instructie om de camera aan te laten staan is in strijd met het recht van de werknemer op eerbiediging van zijn privéleven», aldus de rechtbank.
Europees Verdrag tot bescherming van rechten van de mens
Chetu betoogde nog dat de webcam aan laten hetzelfde is als een werknemer die op kantoor in de gaten wordt gehouden door het management. De rechtbank veegde dat argument van tafel en beriep zich op artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens. De eis om de camera geactiveerd te houden was een onredelijke inbreuk op de privacyrechten, oordeelde de rechtbank.
De rechtbank veroordeelde Chetu Inc. om de man ruim 2.700 euro aan onbetaald salaris te betalen, 8.375 euro wegens onrechtmatige beëindiging, 9.500 euro aan transitiebegeleiding en 50.000 euro aan aanvullende schadevergoeding. Daarbovenop moet het bedrijf de ontslagen werknemer betalen voor 23 niet opgenomen vakantiedagen, de 8% wettelijke vakantietoeslag en mogelijk een extra boete voor het niet verstrekken van een loonstrook. Chetu moet ook ongeveer 585 euro betalen voor proceskosten en de juridische kosten van de eiser.