De lobeend “Ripper” groeide op in het Tidbinbilla natuurreservaat in de buurt van de Australische hoofdstad Canberra in de jaren tachtig. Toen hij vier werd, leerde hij vloeken, allicht door aandachtig te luisteren naar zijn verzorger. Een Australische wetenschapper nam de geluiden op en publiceerde zijn bevindingen samen met zijn Nederlandse collega in het wetenschappelijke tijdschrift ‘Philosophical Transactions of the Royal Society of London B’.
Het gevloek van Ripper roept verbazing op bij wetenschappers die het taalvermogen van vogels onderzoeken. Slechts een beperkt aantal dierengroepen, zoals de zangvogels en papegaaien, is in staat om klanken aan te leren via andere dieren of mensen. Dankzij Ripper is nu ook bewezen dat ook de Australische lobeend geluiden kan aanleren. Met dit onderzoek hopen de wetenschappers meer te weten te komen over de taalverwerving bij zowel dieren als mensen.
Beluister hier het onophoudelijke gevloek van Ripper.