In de bevraging werden 19 mogelijke beleidswijzigingen met betrekking tot loonbeleid voorgelegd aan een representatieve steekproef van 1.127 Vlaamse werknemers.
Hervormingen lauw onthaald
Een van de belangrijkste conclusies is dat de werknemers vinden dat werk meer moet lonen. Zo kan het voorstel om de werkloosheidsuitkeringen te verlagen om zo het verschil tussen werken en niet werken te vergroten rekenen op de meeste voorstanders (67,4 procent). Op de tweede plaats staat de jobbonus (66,1 procent), het instrument dat ervoor zorgt dat werknemers met een laag loon netto meer overhouden dan nu.
Een tweede grote conclusie is dat de meeste werknemers tevreden zijn over de manier waarop hun loon tot stand komt. Voor hervormingen die iets veranderen aan de manier van loonvorming, zoals het afschaffen van de automatische indexering, de koppeling van lonen aan anciënniteit of de loonnormwet is er weinig draagvlak. Die hervormingen kennen duidelijk weinig voorstanders. Minst populair is de afschaffing van de automatische loonindexering met amper 7,5 procent voorstanders.
Uit de bevraging blijkt ook dat er vrij weinig animo is voor de invoering van een basisinkomen of een basiskapitaal. Zo geeft ongeveer één op de drie werknemers (34,4 procent) aan voorstander te zijn van een basisinkomen. Vrouwen zijn vaker voorstander, terwijl werknemers die meer verdienen minder vaak voorstander zijn. Tegenstanders geven aan dat een basisinkomen onvoldoende zal zijn om dit in de praktijk te realiseren en zelfs averechts kan werken omdat het bijvoorbeeld prikkels ontneemt om werk te zoeken en de kloof tussen arm en rijk juist groter maakt.