Vlaanderen boert achteruit in alle drie de disciplines. Zo daalde de gemiddelde score voor lezen van 502 naar 483 (-19), die voor wiskunde van 518 naar 501 (-17) en die voor wetenschappen van 510 naar 499 (-11). Dat betekent, naar OESO-standaarden, dat 15-jarige leerlingen in Vlaanderen in vergelijking met vier jaar geleden ongeveer een volledig schooljaar achterstand hebben opgelopen op het vlak van wiskunde en lezen. De OESO stelt 20 punten namelijk grofweg gelijk aan een volledig schooljaar. De daling tekent zich ook af in alle onderwijsvormen.
Daarmee liggen de scores wel nog boven het OESO-gemiddelde (respectievelijk 476 voor lezen, 472 voor wiskunde en 485 voor wetenschappen), al is de daling wel meer uitgesproken dan gemiddeld. Het OESO-gemiddelde nam de afgelopen vier jaar namelijk af met 10 punten voor lezen, 15 punten voor wiskunde en 4 punten voor wetenschappen.
Het Vlaamse onderwijs blijft het ook beter doen dan zijn Franstalige en Duitstalige evenknie. Franstalige leeftijdgenoten scoorden in 2022 474 voor lezen (-7), 474 voor wiskunde (-21) en 479 voor wetenschappen (-6). In Duitstalig België waren de resultaten in 2022 respectievelijk 467 voor lezen (-16), 483 voor wiskunde (-22) en 487 voor wetenschappen (+4).
Singapore is en blijft de beste leerling van de klas, met scores van 543 voor lezen, 575 voor wiskunde en 561 voor wetenschappen.
Verder valt ook op dat het verschil tussen de sterkste en de zwakste leerlingen in Vlaanderen ook hoger ligt dan het gemiddelde in de OESO-zone. Voor lezen bedraagt de kloof tussen de tien procent sterkste en de tien procent zwakste leerlingen 273 punten, voor wiskunde 260 en voor wetenschappen 269. Voor de OESO-zone is dat gemiddeld respectievelijk 262, 235 en 254. Vlaanderen scoort op dat vlak, met uitzondering van de kloof qua leesvaardigheid in Franstalig België, over de hele lijn slechter dan het Franstalig en Duitstalig onderwijs.
Migratiestatus en thuistaal
Uit het onderzoek, dat in 2022 focuste op wiskunde, blijkt ook nog dat de socio-culturele status van een leerling een aanzienlijke impact heeft op zijn schoolprestaties. Zo wordt in Vlaanderen de variatie in wiskunde voor 18,8 procent bepaald door de economische, sociale en culturele status (de ESCS-index) van de leerling. Dat is meer dan het gemiddelde in de OESO-landen van 15,5 procent. De index wordt onder meer bepaald door het beroep en het opleidingsniveau van de ouders en de hoeveelheid «educatieve middelen» die een gezin bezit, zoals boeken.
Ook valt het belang van migratiestatus en thuistaal op voor de prestaties voor wiskunde. Zo behoort Vlaanderen tot de landen met het grootste verschil in scores tussen autochtone leerlingen en leerlingen waarvan beide ouders in een ander land geboren zijn (meer dan 50 punten). Leerlingen die thuis Nederlands spreken, scoren ook gemiddeld een stuk beter qua wiskundige geletterdheid dan leerlingen die een andere thuistaal hebben (van 25 punten voor leerlingen met een migratieachtergrond tot 52 punten voor autochtone leerlingen).
Ten slotte blijkt ook dat het aantal toppresteerders in Vlaanderen afneemt, terwijl het aantal laagpresteerders in stijgende lijn zit. Zo haalt meer dan een op de vijf Vlaamse 15-jarigen niet het vereiste basisniveau voor lezen, wiskunde en wetenschappen. Op beide indicatoren scoort Vlaanderen wel nog altijd beter dan het OESO-gemiddelde.
Het «Programme for International Student Assessment» (PISA) is een driejaarlijkse internationale studie die al sinds 2000 in opdracht van de OESO de wiskundige en wetenschappelijke geletterdheid en de leesvaardigheid test bij de 15-jarigen in 81 landen en regio’s. Voor PISA 2022 werden in Vlaanderen 4.714 leerlingen uit 172 scholen getest. Elke drie jaar wordt ook gefocust op een van de drie hoofddomeinen. In 2022 was dat wiskunde.
Alles wat je echt wilt weten vind je op Metrotime.be