Vlaamse economie groeit sterker dan Waalse en Brusselse

Vlaamse economie groeit sterker dan Waalse en Brusselse
Belga / E. Lalmand

Terwijl de Vlaamse economie minder hard werd getroffen dan die van Wallonië en Brussel tijdens de voorbije gezondheids- en energiecrisissen, is de verwachting dat dat ook de komende jaren zo blijft. In de economische vooruitzichten opgesteld door het Federaal Planbureau, Statistiek Vlaanderen, het Brussels Instituut voor Statistiek en Analyse en het Waalse Institut wallon de l’évaluation, de la prospective et de la statistique wordt voor Vlaanderen een groei vooropgesteld van gemiddeld 1,6% per jaar in de periode 2024-2028. De gemiddelde groei in Wallonië en Brussel zou uitkomen op respectievelijk 1,3 en 1,1% voor die periode.

Ook dit jaar zou de Vlaamse economische groei (1,4%) hoger uitvallen dan die van Wallonië (0,9%) en Brussel (1,3%).

Toename werkgelegenheid

De hogere groei in Vlaanderen de komende jaren wordt toegeschreven aan een hogere bijdrage van de marktdiensten en meer groei van de industrie. Met marktdiensten worden bijvoorbeeld vervoer en communicatie bedoeld, maar ook handel en horeca, kredieten en verzekeringen of de gezondheidszorg.

Nog volgens de prognoses zou de werkgelegenheid blijven toenemen in de drie gewesten in de periode 2023-2028: met gemiddeld 0,5% in Brussel, met 0,7% in Wallonië en met 1% in Vlaanderen.

Meer pendelaars

De Brusselse werkzame bevolking zou echter sterker groeien dan de Waalse en de Vlaamse: met 1,3% per jaar tegen respectievelijk 0,7% en 0,9%, onder meer dankzij de verdere toename van het aantal pendelaars van Brussel naar Vlaanderen De werkgelegenheidsgraad stijgt dan ook het sterkst in Brussel, waar hij op 68,9% uitkomt in 2028, tegenover 79,3% in Vlaanderen en 68,1% in Wallonië.

Wat de koopkracht betreft, zou de groei daarvan vertragen in 2024. Dat is onder meer het gevolg van het wegvallen van de steunmaatregelen voor de energiefactuur. In de periode 2025-2028 zou de koopkracht van de Brusselse huishoudens jaarlijks toenemen met gemiddeld 1,5%, en de koopkracht van de Vlaamse en de Waalse huishoudens met 1,2%. De Brusselse inkomens worden ondersteund door de sterke groei van de werkzame bevolking. In Vlaanderen en Wallonië wordt de inkomensgroei meer bepaald door de pensioenen als gevolg van de sterkere vergrijzing van de bevolking.