Eerder gebeurde al onderzoek in Nederland, Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten, maar in Vlaanderen was er tot nu weinig bekend over de eerste verhuisbeweging van jongeren die het ouderlijk huis verlaten. Het nieuwe rapport, dat gebruikmaakt van de DEMOBEL-gegevens van Statbel (demografische rijksregistergegevens en XY-coördinaten), werpt daar nu een licht op.
Uit de analyses blijkt dat de gemiddelde leeftijd waarop jongeren (18 tot 39 jaar) het ouderlijk huis verlaten 25,2 jaar bedraagt. De gemiddelde afstand tussen de woning van de jongere en die van zijn/haar ouder(s) bedraagt in vogelvlucht veertien kilometer. Bovendien vestigt 45 procent zich binnen een afstand van vijf kilometer van de ouder die het dichtste bij woont, 13 procent binnen een afstand van een kilometer.
Jongeren trekken bij het verlaten van het ouderlijk huis relatief vaak naar de groot- en centrumsteden. Zo neemt het aandeel jongeren toe in de grootsteden (van 19 tot 29 procent) en de centrumsteden (van 11 tot 15 procent).
Op het platteland en alle andere types van gemeenten daalt het aandeel jongeren dan weer. Vooral hooggeschoolden trekken vaker naar de stad. «Toch is spreken van een echte brain drain van het platteland wat overdreven omdat dit vaak een tijdelijk fenomeen is dat samenhangt met de eerste woonlocatie na het verlaten van het ouderlijk huis», zo stelt Statistiek Vlaanderen.
De analyses in het rapport hebben betrekking op de situatie in de jaren 2017-2018. «Maar de resultaten van de analyses blijven wel relevant om ook in 2023 uitspraken te doen over de verhuisbewegingen van jongeren», aldus Statistiek Vlaanderen.