«Ondanks het feit dat de publieke polarisatie rond gender- en seksuele diversiteit toeneemt, zien we dat er heel wat politici blijven inzetten op gelijke rechten voor LGBTI+-personen», reageert Eef Heylighen van belangengroep çavaria. «Dat is een hart onder de riem van LGBTI+- activisten, -vrijwilligersgroepen en -belangengroepen.»
Voor de Rainbow Map, die donderdag werd gepubliceerd, krijgen 49 Europese landen een score op honderd, naargelang de rechten van holebi’s, biseksuele, transgender en intersekse personen (LGBTI). Na jaren op nummer twee daalde België in 2022 een plaats in de ranking naar 72 procent.
Wet nog te vaag
Door een wetsaanpassing scoorde België dit jaar 76,4 procent. Toch blijft die nog «te vaag uitgedrukt en willekeurig», aldus Heylighen. «We blijven pleiten dat er in de strafwet een garantie ingebouwd wordt zodat bij élk LGBTI+-foob misdrijf een zwaardere straf opgelegd wordt.»
De extra procentpunten duwden België voldoende omhoog om net boven Denemarken te eindigen met 75,5 procent. Voor het achtste jaar op rij trekt Malta (89,3 procent) de lijst. Nederland, dat als eerste ter wereld het homohuwelijk legaliseerde, haalt de veertiende plaats. Rusland (8,5 procent), Armenië (8,4 procent), Turkije (4 procent) en Azerbeidzjan (2,4 procent) sluiten net als de voorbije jaren de ranking af.
Non-binaire personen
Ondanks de hoge score, blijft er in België nog wat werk aan de winkel volgens ILGA-Europe. Zo hebben personen die zich als non-binair identificeren nog steeds geen opties als het op genderwijziging op de identiteitskaart aankomt. Bovendien bestaat er geen verbod op geslachtsoperaties bij intersekse minderjarigen die daar niet mee akkoord gaan.