Uit jaarlijkse metingen van de VMM blijkt dat er in 2021 voor bijna alle vervuilende stoffen een toename was van de concentraties ten opzichte van 2020. Die waren sterk gedaald onder de coronamaatregelen, toen uitstoot van verkeer en sommige industrieën werd ingeperkt. Ondanks de stijging blijft de luchtkwaliteit beter dan in 2019, het laatste precoronajaar.
De grote boosdoeners zijn fijn stof, stikstofdioxide, zwarte koolstof, benzo(a)pyreen en koolstofmonoxide. Volgens de VMM ligt de oorzaak van de toename vrijwel zeker bij de heropleving van de economie, het verkeer en mogelijk ook bij toegenomen houtverbranding. Nieuwe berekeningen geven namelijk aan dat houtverbranding in Vlaanderen voor meer fijn stof zorgt dan de uitlaatemissies van wegverkeer.
4.200 vroegtijdige sterfgevallen
Vooral fijn stof, stikstofdioxide en ozon vormen het grootste gevaar voor de gezondheid. In 2021 waren er ongeveer 4.200 vroegtijdige sterfgevallen door fijn stof, ongeveer 1.300 door ozon en ongeveer 1.100 door stikstofdioxide. Omdat die stoffen ook gelijktijdig impact kunnen hebben op het lichaam, is er overlap tussen de groepen.
Op basis van de advieswaarden van de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) leven alle Vlamingen op plaatsen met te veel fijn stof en 98 % op plaatsen met te veel stikstofdioxide. Volgens Europese richtlijnen voldoet Vlaanderen wel bijna overal aan de grens- en streefwaarde. Die zijn juridisch bindend.
De maatregelen uit het Vlaams Luchtbeleidsplan moeten op middellange termijn (2030) de gezondheidsimpact halveren en op lange termijn (2050) de WGO-advieswaarden respecteren. In het persbericht geeft de VMM toe dat Vlaamse maatregelen alleen wellicht niet zullen volstaan om deze doelstellingen te behalen en ook maatregelen op Europees en internationaal niveau noodzakelijk zijn.