Op tien jaar tijd onderging Amsterdam een radicale transformatie. In 2012 telde Amsterdam nog 10,6 miljoen hotelovernachtingen. In recordjaar 2019 – vlak voor de coronacrisis – ging het over 21 miljoen. Volgens de prognoses kan dat aantal in 2024 zelfs toenemen tot 25 miljoen.
Die spectaculaire groei laat uiteraard zijn sporen na op de leefbaarheid van de stad. Bovenop de enorme drukte, kampt de Nederlandse hoofdstad met het imago van feeststad, mede door het losse beleid rond cannabis en prostitutie. De bewoners van de overvolle Wallen hebben zich intussen verenigd tot actieplatform ‘Stop de Gekte’. Zij zetten zich onder meer af tegen «de overlast van schreeuwende, dronken personen, de hasjlucht, kotsende en pissende bezoekers» en «de achtergelaten etensresten en verpakkingen, veelal afkomstig van laagwaardige mini-supermarkets.»
Welke maatregelen gaan in?
In december stelde het college van Burgemeesters en Wethouders hun visie ‘Bezoekerseconomie 2035’ voor, met plannen om het massatoerisme te beteugelen. Vorige week donderdag voerden ze hun eerste pakket in. Burgemeester Femke Halsema (GroenLinks) beperkt de openingstijden van de horeca tot 02.00 uur. Winkels mogen vanaf donderdag tot en met zondag na 16.00 uur geen alcohol meer verkopen – wat al het geval is, maar nu mag de alcohol ook niet meer zichtbaar zijn. De meest in het oog springende maatregel is het blowverbod: vanaf half mei is het verboden om op straat een joint te roken in de oude binnenstad. Het i-criterium – waarbij enkel meerderjarige inwoners van Nederland toegang krijgen tot coffeeshops – komt er voorlopig nog niet. Het college wil naar eigen zeggen nu vooral duidelijk maken dat Amsterdam geen blowwalhalla is.
Doeltreffend beleid?
Momenteel wordt er maar lauwtjes gereageerd op de maatregelen. Op de openingsuren na, verandert er op vlak van alcohol maar weinig. In het Parool getuigt een horeca-uitbater dat de regels zorgen voor «een hoop gedoe aan de deur»: «Ik kan het niet meer uitleggen aan mijn klanten, en al helemaal niet als er een hoop alcohol in zit.» Onder zijn klacht schuilt ook een ander kritiekpunt: niet de blowende toeristen zorgen voor de ware overlast, maar wel de ongemanierde, dronken toeristen.
Toch worden de coffeeshops het zwaarst aangepakt. Uit recent onderzoek van I&O Research blijkt nochtans dat door een coffeeshopverbod maar circa 9% van de toeristen zullen wegblijven. Critici werpen bovendien op dat zo’n ingreep het aantal straatdealers alleen maar zou doen toenemen. Daar komt nog eens bij dat het sluiten van de terrassen van coffeeshops juridisch moeilijk ligt, en het handhaven van een verbod niet overal haalbaar.
Het I&O-onderzoek legt tot slot een ander pijnpunt bloot: de voornaamste bezoeksredenen voor toeristen zijn wandelen door Amsterdam (95%), architectuur, grachten (79%) en musea (61%). Coffeeshops (47%) spelen voor meer dan de helft van de bezoekers geen rol, in tegenstelling tot uitgaan (58%). Een blowverbod kan het imago dan misschien wat oppoetsen, de vloed aan toeristen zal het allicht niet stoppen.
Wat met raamprostitutie?
Ook in het wereldberoemde ‘Red Light District’ op de Wallen is er sprake van overlast. Niet alleen cliënteel, maar ook gezinnen met kinderen en ladderzatte toeristen vergapen er zich aan sekswerkers. Burgemeester Femke Halsema wil een nieuw erotisch centrum installeren elders in de stad. Vanaf half mei moeten sekswerkers bovendien al om 03.00 uur ’s nachts stoppen, in plaats van 06.00. In december kreeg evenwel een voorstel van de sociaal-liberale partij D66 om de gordijnen te sluiten ook steun van de meerderheid. Het stoot op grote tegenstand van sekswerkers, die de open ramen als veiligheidsschild zien. Halsema gaat nu in gesprek