Het VN-klimaatpanel IPCC trok in augustus in de aanloop naar de top aan de alarmbel: de gemiddelde temperatuur op aarde is volgens de wetenschappers in de loop van het decennium 2011-2020 met 1,09 graden Celsius gestegen in vergelijking met het pre-industriële tijdperk. Bij het Klimaatakkoord van Parijs in 2015 spraken 195 landen af om de opwarming onder de 2 graden te houden, indien mogelijk zelfs onder 1,5 graden.
Huidige inspanningen ontoereikend
Volgens de meest recente cijfers van de VN zijn de huidige inspanningen om de CO2-uitstoot te verlagen ontoereikend om de doelstellingen van Parijs te behalen. «We hebben slechts acht jaar om onze uitstoot van broeikasgassen te halveren en zo een maximale opwarming van de aarde van 1,5 graden te bekomen», klinkt het in het rapport van het United Nations Environment Programme (UNEP). Met de huidige plannen zouden we tegen het einde van de eeuw een stijging van 2,7 graden bereiken.
Ook de belofte van de industrielanden uit het akkoord van Kopenhagen in 2009 om tegen 2020 elk jaar 100 miljard dollar aan arme landen te geven om hen te helpen de klimaatcrisis het hoofd te bieden, zal niet gehaald worden. De steun bedroeg in 2019 79,6 miljard dollar, volgens de laatste cijfers van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). «Hoewel de cijfers voor 2020 nog niet beschikbaar zijn, is de doelstelling zo goed als zeker niet gehaald», gaf Alok Sharma, voorzitter van COP26, toe in een videoconferentie maandag.
Vanaf 2050 geen broeikasgassen
De hele wereld moet dus een serieuze tand bijsteken. De Europese Commissie stelde in juli een Europees klimaatpakket voor. De doelstellingen zijn om tegen 2030 de uitstoot van broeikasgassen met minstens 55 procent te verminderen (Fit for 55) ten opzichte van het referentiejaar 1990 en vanaf 2050 netto geen broeikasgassen meer uit te stoten.
Verschillende landen van de twintig grootste economieën ter wereld (G20) doen volgens wetenschappers nog veel te weinig om de stijging van de temperatuur binnen de perken te houden. Australië, Brazilië, China, India, Rusland en Saoedi-Arabië lopen op dat vlak het meest in de kijker. Op COP26 worden de actieplannen of zogenoemde nationaal vastgelegde bijdragen van de landen (NDC) besproken. Vrijdag en zaterdag vindt de G20-top plaats in Rome. Het resultaat van die top zal de toon zetten voor COP26.
Oorspronkelijk zou de top in november vorig jaar doorgaan, maar hij werd met een jaar uitgesteld vanwege de coronapandemie. Voor België reizen onder meer premier Alexander De Croo, federaal minister van Klimaat Zakia Khattabi, Vlaams minister van Omgeving Zuhal Demir, Brussels minister van Klimaattransitie Alain Maron en Waals minister van Klimaat Philippe Henry naar Glasgow.