De gemiddelde jaarlijkse oproepen voor humanitaire financiering bij extreme weersomstandigheden bedroegen in 2000-2002 1,6 miljard dollar en stegen tot 15,5 miljard dollar in 2019-2021, een stijging van 819 procent. Rijke landen die het meest verantwoordelijk zijn voor de klimaatverandering hebben sinds 2017 slechts 54 procent van deze oproepen voldaan, waardoor er een tekort is van 33 miljard dollar.
Tot de landen met de meest terugkerende oproepen rond weerrampen - elk meer dan 10 rampen sinds 2000 - behoren Afghanistan, Burkina Faso, Burundi, Tsjaad, Democratische Republiek Congo, Haïti, Kenia, Niger, Somalië, Zuid-Soedan en Zimbabwe.
Grotere ongelijkheid
De toenemende frequentie en intensiteit van extreme weersomstandigheden als gevolg van de klimaatverandering voert de druk op een reeds overbelast en ondergefinancierd humanitair systeem nog op. Bovendien vergroot de ongelijkheid: armere gemeenschappen en lage-inkomenslanden worden het zwaarst getroffen, maar zij ontberen de systemen en financiering die rijkere landen wel hebben om de gevolgen op te vangen.
De oproepen van de VN zijn toegespitst op de meest dringende humanitaire behoeften, maar dat is slechts een peulschil van de reële kosten. De economische kosten van extreme weersomstandigheden werden alleen al in 2021 wereldwijd op 329 miljard dollar geraamd. Dat is bijna het dubbele van de totale hulp die de rijke landen dat jaar aan kwetsbare landen hebben gegeven. Deze kosten kunnen tegen 2030 oplopen tot 580 miljard dollar per jaar, aldus het Oxfamrapport.
Gender doorslaggevend
Humanitaire rampen treffen vrouwen anders dan mannen. Vrouwen hebben reeds lang te maken met bestaande ongelijkheden, zij runnen vaak kosteloos een huishouden en worden niet meegeteld bij verlies- en schadebeoordelingen. Het UNDP schat dat 80 procent van de mensen die door de klimaatverandering ontheemd raken, vrouwen zijn. Bovendien kan gendergerelateerd geweld na klimaatrampen tot 300 procent toenemen, aldus UNWOMEN.
Uit het onderzoek van Oxfam blijkt dat de VN-noodhulptussenkomsten slechts 474 miljoen van de naar schatting 3,9 miljard mensen in lage- en middeninkomenslanden dekken die sinds 2000 zijn getroffen door rampen als gevolg van extreme weersomstandigheden, wat neerkomt op één op de acht mensen. Het zijn vooral de mensen in arme landen die de tol betalen voor de emissies van rijke en geïndustrialiseerde landen. De huidige uitstoot van Afrika bedraagt slechts 4 procent. Kenia, Somalië, Zuid-Soedan en Ethiopië - waar meer dan 24,4 miljoen mannen en vrouwen nu te kampen hebben met ernstige honger en voedselonzekerheid - zijn samen verantwoordelijk voor slechts 0,1 procent van de huidige wereldwijde uitstoot.
Oxfam dringt er dan ook op aan dat alle regeringen tegen COP27 werk maken van een bilaterale financiering voor het aanpakken van verlies en schade, een genderactieplan wordt opgezet en ervoor zorgen dat de bestaande ongelijkheid niet verergert. Bij elke poging om de omvang van verliezen en schade in kaart te brengen en te begrijpen, moeten ook niet-economische verliezen en schade worden meegenomen en moet de stem van vrouwen worden gehoord.