De sociale partners - verenigd in de groep van tien - konden maandagnacht na uren onderhandelen een ontwerpakkoord daarover afkloppen. Daar moeten ze later nog mee naar de regering en hun achterban. Ze spreken collectief van een evenwichtig akkoord.
Minimumloon
Belangrijk voor de vakbonden is de verhoging van de minimumlonen, weliswaar in stappen. Die worden in een eerste fase (april 2022) opgetrokken naar ruim 1.700 euro, wat voor sommige werknemers neerkomt op een bruto loonsverhoging van 76 euro per maand. Netto hopen de vakbonden dat van die opslag zo’n 90 procent zal overblijven. In twee latere fases (2024 en 2026) komt daar telkens 35 euro bruto bij. Maar netto moeten de mensen dan meer overhouden: de sociale partners mikken op telkens 50 euro. De regering moet dat laatste wel ondersteunen met extra fiscale maatregelen.
De bonden toonden zich tevreden met die verhoging van de minimumlonen. «Voor ons een grote plus», aldus Mathieu Verjans, nationaal secretaris van de christelijke vakbond. De socialistische vakbond beaamt. «De minimumlonen gaan zowel bruto als netto omhoog», aldus Miranda Ulens, nationaal secretaris van het ABVV. «We hebben het onderste uit de kan gehaald. We zullen zien wat onze achterban daar van vindt. Maar het is een evenwicht.» Het ACV heeft het over een «verdedigbaar compromis».
Eindeloopbanen
Ook over de eindeloopbanen raakten bonden en werkgevers het eens. SWT, het vroegere brugpensioen, blijft ook voor bedrijven in moeilijkheden mogelijk en dit vanaf 60 jaar. Een eis van het ABVV om die leeftijd te laten zakken, haalde het dus niet. Wie op SWT gaat, moet tot 62 jaar beschikbaar blijven voor de arbeidsmarkt, of een loopbaan van 42 jaar kunnen voorleggen.
Oudere werknemers kunnen ook in landingsbanen stappen: een vorm van tijdskrediet - halftijds of vier vijfde - om langer aan de slag te kunnen blijven . Dat zal kunnen vanaf 55 jaar. Voor de liberale vakbond is dat alvast een belangrijke hefboom «om aan de slag te blijven» en tegelijkertijd «toch de pensioenleeftijd makkelijker» te kunnen bereiken, aldus voorzitter Mario Coppens, die het heeft over een «billijk» akkoord. Hij gaat er van uit dat massaal gebruik zal worden gemaakt van het systeem.
Meer flexibiliteit voor werkgevers
Belangrijk voor de werkgevers is dat er meer flexibiliteit komt, in de vorm van overuren. De corona-overuren, in het leven geroepen tijdens de coronacrisis voor sectoren die het erg druk hadden, worden herdoopt tot relance-uren. Ze zullen worden uitgebreid naar alle bedrijven en alle sectoren, zodat tot eind 2022 120 extra uren vrijwillig overwerk mogelijk worden aan een fiscaal erg gunstig regime voor zowel werknemers als werkgevers. Die overuren moeten een «relancemaatregel» vormen voor de bedrijven om na de coronacrisis «een doorstart» te kunnen maken, aldus Pieter Timmermans, gedelegeerd bestuurder van het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO). Unizo-topman Danny Van Assche heeft het over 120 «eenvoudige overuren die zowel voor werknemer als werkgevers aantrekkelijk zijn». Zowel het VBO als ondernemersorganisatie Unizo spraken van een evenwichtig akkoord.
Pensioenen
Er komt tenslotte meer tijd voor de gelijktrekking van de aanvullende pensioenen voor arbeiders en bedienden. In plaats van 2025 wordt dat 2030. Opvallend: een stuk van de toekomstige loonmarges (0,1 procent) zal worden besteed aan die harmonisering. Vanaf de volgende loonakkoorden wordt het een verplichting, in die sectoren waar er nog een verschil is tussen arbeiders en bedienden.